Voorbij de hoeksteen - TENT Rotterdam | Platform voor hedendaagse kunst Voorbij de hoeksteen - TENT Rotterdam | Platform voor hedendaagse kunst

TENT online

Voorbij de hoeksteen
Voorbij de hoeksteen - TENT Rotterdam | Platform voor hedendaagse kunst

Voorbij de hoeksteen

Long read
Nederlands

De KOKRA family, een kunstenaarscollectief van line kramer en marjolijn kok, rekt met humor, respectvol engagement en microactivisme allerlei hokjesdenken op, waaronder het concept ‘familie’. Roel Meelkop spreekt met hen over familievorming, samenwerking, queer denken en kritische sociale interventies.

Roel Meelkop: Jullie noemen jezelf de KOKRA family, waar komt deze naam vandaan en wat is daarvan de achtergrond?

KOKRA family: In feite is dat het resultaat van een strijd. Mensen zien ons als een stel, niet als een familie, omdat we geen kinderen hebben. Als queer stel verwachten mensen ook niet dat er kinderen komen en dus blijven we voor hen een stel. Voor ons is de KOKRA family een manier om te laten zien dat we wel degelijk een familie zijn, alleen een ander soort familie, een die we zelf hebben uitgekozen en die we kunnen veranderen van samenstelling. Dus het is eigenlijk een geuzennaam. Ook is er sprake van vooroordelen als je geen traditionele familie bent, er wordt dan al snel gedacht dat je meer tijd hebt dan een vader of moeder, simpelweg omdat je andere keuzes hebt gemaakt. Dat wij onze tijd een andere invulling willen geven dan het opvoeden van kinderen wil niet zeggen dat er automatisch mag worden aangenomen dat we meer tijd hebben. Onze familie is een constructie, maar die vergt net zo veel tijd en toewijding als het kerngezin.

Onze eigen familievorming is begonnen in 2013, op Fogo Island, tijdens onze eerste gezamenlijke residency. marjolijn is opgeleid tot theoretisch archeoloog, line heeft naast een opleiding tot meubelmaker een opleiding in de architectonische vormgeving gevolgd. Voor de residency hebben we besloten voor het eerst samen te werken als kunstenaars. We maken heel verschillend werk, vanuit een verschillend werkproces, maar tijdens de residency werd ons duidelijk dat we samen iets wilden maken. Het is de bedoeling van deze Canadese residency dat je contact hebt met de lokale gemeenschap in het dorp, maar de studio op Fogo Island is een zwarte doos aan de kust, uitkijkend over zee. Je kunt er alleen komen via een paadje over de rotsen, te voet. Ons verblijf was weliswaar gelegen in het dorp, maar om contact te maken wilden we toch echt ons werk gebruiken. Dat dreef ons ertoe om samen iets te realiseren, om met elkaar te beginnen. Om het werk toegankelijk te maken hebben we besloten het op de buitenmuur van de studio uit te voeren, zodat het al van ver te zien was. Het uiteindelijke werk, The Pink Gaze, is een muurschildering in felroze van drie bij zes meter op de zwarte ondergrond van de originele wand. Het verwijst aan de ene kant naar ons queer zijn en aan de andere kant naar kleine uitkijkposten voor jagers die overal aan de kust staan. Die heten daar ‘gaze’. Het reflecteert ook op instellingen als de ‘white cube’, op het idee van een familie, met onze queer visie daarop. Het heeft ons nadrukkelijk aan het denken gezet over onze eigen positie als kunstenaar, maar ook als mens.

RM: Kun je stellen dat de residency op Fogo Island jullie heeft uitgedaagd om samen uit de studioruimte te stappen om contact te leggen met de omwonenden?

KF: Jazeker. Toen we aankwamen waren alle gordijnen van de studio dicht. Er hing een bordje “Do not disturb” voor het raam, terwijl het eigenlijke uitgangspunt van deze residency was om contact te maken met de gemeenschap. Om te beginnen hebben we eerst alle gordijnen verwijderd en een bord “Open” buiten gezet. Tot slot hebben we aan het eind een open dag georganiseerd met eten en drinken en iedereen in het dorp uitgenodigd. Uiteindelijk zijn er in totaal zestig mensen gekomen. We hebben daarbij ook veel gesproken over ons werk, dat uiteraard behoorlijk opviel en zelfs als een soort baken werkte. Mensen waren nieuwsgierig en wilden er meer over weten. Dat vereiste inzet van onze kant, maar ook van die van de bewoners, het was dus zeker wederzijds. Eerlijkheidshalve moeten we hier vermelden dat lokale bewoners betaald werden om ons rond te leiden op het eiland, dat was deel van de residency. Op die manier werd contact dus al min of meer afgedwongen. We hebben er daarom voor gekozen om tijdens onze dagelijkse wandeling mensen op straat aan te spreken, om de lokale gemeenschap iets beter te leren kennen.
We hebben later een residency in Brazilië afgezegd omdat we er niet van overtuigd waren dat we daar een zinnige en respectvolle bijdrage konden leveren aan het contact. Voor ons is het heel belangrijk dat er mogelijkheden voor beide zijden even groot zijn en dat gold in Brazilië zeker niet. Dan ontstaat er een ongelijkheid die we niet kunnen verantwoorden.

RM: Maar dan heb je het eigenlijk over je eigen ongemak, nietwaar? Als rijke westerling heb je beduidend meer privileges dan de bewoners daar.

KF: Dat is wel waar. We zouden in Brazilië in het kader van de residency in gesprek gaan met oorspronkelijke bewoners van het gebied, maar wel aangestuurd door de organisatie. Dat schuurt, zoals sommige bewoners van Fogo Island ook betaald werden voor hun inspanningen. Daar is op zich nog niet eens zo veel mis mee, maar is het dan niet beter om mensen eerlijk te betalen voor hun producten en arbeid? Wij proberen in ons dagelijks leven deze keuzes bewust te maken en dat in ons werk in te bedden. Daarbij willen we wel oppassen om niet te prekerig te worden. Het is moeilijk aan de goede kant te blijven van de grens tussen kunstenaar en wereldverbeteraar.

RM: In dat kader is het dan interessant om te kijken naar jullie werk Gossip Free Zone. Daarin nemen jullie uitdrukkelijk stelling voor inclusiviteit en een niet opgelegde veiligheid. De pictografische beeldtaal van het werk is helder en communicatief sterk. Het is een duidelijke oproep tegen schadelijke roddel en voor positieve sociale relaties. Het werk is verspreid in de stad Rotterdam opgehangen op signaleringsborden om zo een fysieke zone te creëren waarin roddel geen plaats heeft. Begeven jullie je daarmee toch op activistisch vlak, of niet?

KF: Dat klopt, het is een werk dat op het randje zit. Het begon er eigenlijk mee dat de gemeente Rotterdam milieuzones in het leven heeft geroepen, waarbinnen je met oudere auto’s niet meer mag rijden. Tegelijkertijd wonen wij naast de aanmeerplaats waar gigantische cruiseschepen het equivalent van driehonderd vrachtwagens per uur uitstoten. Vanuit dat nogal vertekende perspectief vroegen wij ons af of we niet ook eens naar de mentale gezondheid van de Rotterdammers moesten kijken. We hebben het dan niet over emissies in stofdeeltjes, maar over wat mensen voelbaar over elkaar denken. Dat is het belang van het werk, ook al vielen er nogal wat mensen over het feit dat we de zone (en daarmee vrijheid) begrensden. We hebben dezelfde zone aangehouden als de milieuzone om een punt te maken. Bij vier toegangswegen naar het centrum hebben we verkeersborden geplaatst met de tekst Gossip Free Zone en een richtingspijl. Uiteraard zou de hele wereld een roddelvrije zone moeten zijn waarin iedereen elkaar respecteert.

Ook dit werk is ontstaan uit onze gezamenlijke visie, die we queer noemen en waarin het erom gaat dat mensen niet meteen geframed worden, wat uiteraard wel overal gebeurt, op straat, op school, op het werk, noem maar op. We willen er ruimte mee creëren om op een open wijze relaties aan te gaan. Het is voor onszelf tevens een manier om bewust te blijven van aannames en vooroordelen, want die hebben wij ook. Wij zijn niet onschuldig, niemand is dat. Daarom vinden wij dit soort sociale projecten interessant en dan maakt het eigenlijk nog niet eens zo veel uit of je dat organiseert binnen de kunst of binnen andere disciplines. Binnen de wetenschap gaat dat ook, alleen is het binnen de kunst mogelijk om het speels te houden, zonder het meteen te institutionaliseren. Dat geeft ruimte voor onderzoek en experiment. Voor ons is dat juist als samenwerking spannend, vandaar de KOKRA family. Het houdt ons scherp omdat je in dialoog of discussie gaat met elkaar. Het bindt ons, terwijl je elkaar door wederzijdse kritiek ook verder helpt in je groei. Je kunt het zien als het verschil tussen een solomuzikant en een band, samenwerken levert altijd een ander resultaat op dan wanneer je het alleen doet. Voor ons gaat het er bij de KOKRA family vooral om dat je naar elkaar luistert en van daaruit samen werk maakt.

RM: In jullie werk komt de term queer vaak voor. Wat betekent queer voor jullie?

KF: Queer betekent voor ons dat we niet meer in binaire categorieën (willen) denken. Dat gaat veel verder dan alleen het onderscheid tussen man en vrouw bijvoorbeeld. Wij zijn een stel, bestaande uit twee vrouwen. Toch noemen we onszelf niet lesbisch, omdat we veel meer zijn dan alleen dat. We zijn vrouw, maar ook mens, kunstenaar, zus. Dat kun je niet samenvatten in de term lesbisch stel. Queer zijn is voor ons veel inclusiever, een begrip dat ontdaan is van categorieën en tegenstellingen. Queer denken betekent voor ons dat we ons bewust willen zijn van onze identiteit, maar wel op een kritische manier. In de praktijk betekent het dat we ons afvragen hoe we aan allerlei indelingen komen; hoe ontstaan die en hoe vertaalt zich dat in bestaande machtsstructuren?

RM: Betekent dit naar jullie streven naar een identiteitsvrije wereld?

KF: Nee, zo zien wij dat niet, het betekent eerder dat je je er van bewust bent hoe dit werkt, hoe je identiteit al of niet in kunt zetten binnen machtsstructuren. Als mensen sterk hangen aan hun identiteit is dat prima, sommigen hebben dat misschien wel hard nodig. Ons ideaal is de bewustwording daarvan, hoe identiteiten verschillen en hoe die in machtsstructuren worden gebruikt. Het is heel makkelijk om onderscheid te maken en vervolgens positief of negatief te beoordelen. Maar daarmee plaats je dingen meteen in hokjes, je verdeelt ze. Dit hoort hier, dat hoort daar, voor je het weet creëer je een enorme segregatie. Neem onkruid: dit is onkruid, dat niet. Daarmee wordt het meteen afgeserveerd, je beperkt het al bij voorbaat in mogelijkheden. Wij denken dat dit heel reductionistisch is. Categorisering brengt automatisch een hiërarchie met zich mee. Wij vinden dit moreel discutabel, alsof iets alleen maar goed of slecht kan zijn. Wij willen daar vanaf, die tweedeling beperkt alles en iedereen te veel. Het begint al op school met wiskunde en meisjes of handwerken en jongens, alsof die categorieën elkaar bij voorbaat uitsluiten. Er wordt dan meteen een tweedeling aangebracht, zonder dat de kinderen daar zelf al enig benul van hebben. Het blijft raar dat ervoor je wordt besloten of een vaardigheid wel of niet bij je past op basis van je sekse. Dat is weliswaar niet bewust kwaad bedoeld, maar wel ernstig beperkend voor al die kinderen die niet in een hokje passen. Wij denken dat je hiermee heel erg op moet passen, juist omdat kinderen zo makkelijk te beïnvloeden zijn. En kinderen horen natuurlijk heel graag ergens bij, die zijn daar heel gevoelig voor. Voordat je het weet ontneem je mensen al op heel jonge leeftijd de mogelijkheid om hun identiteit vrij te ontwikkelen.

 

RM: Is het voor kinderen en jongeren juist niet heel belangrijk om zich ergens bij aan te sluiten of juist tegen af te zetten om hun identiteit te ontwikkelen?

KF: Als je daar zelf voor kiest is dat prima, iedereen wordt wel ergens door beïnvloed, daarbij is groepsdruk onvermijdelijk. Maar alleen als dat uit vrije wil kan gebeuren en niet omdat je er door anderen toe bent aangezet of zelfs gedwongen. Stel dat je opgroeit in een samenleving die je deze keuzes allemaal zelf laat maken, dan is die behoefte ergens wel of niet bij te willen horen allicht een stuk minder. Het is dus eigenlijk geen probleem om een identiteit te hebben, maar liefst zonder die tegenover een andere te stellen.

Voor ons is het veel belangrijker om je te verbinden met je omgeving, relaties aan te gaan en die te koesteren, niet alleen met andere mensen, maar ook met dieren, planten, eigenlijk alles om je heen. Dus de relaties die je aangaat bepalen wie je bent. Dat wil niet zeggen dat je niet moet oordelen of beoordelen, dat is noodzakelijk in het leven. Het is onmogelijk om permanent alles nieuw af te wegen, dan overleef je niet, letterlijk. Het is een evenwichtsoefening, waarbij je moet opletten dat je sommige zaken simpelweg op basis van ervaring op een zekere manier aangaat, terwijl je andere zaken telkens opnieuw afweegt. Dat valt niet mee, ook wij vallen soms ten prooi aan eenzijdig denken, soms zijn wij ook schuldig aan gemakzuchtig denken. Maar we doen er ons best voor dat niet te laten overheersen, zoals dat nu gebeurt door algoritmes, daar hebben we helaas geen vat meer op. Die bevestigen patronen en voorkeuren en daarmee ook vooroordelen, dat is inmiddels uiteraard ruim bekend. Data zijn daarom bij voorbaat niet neutraal. Het is commercieel niet interessant om in die algoritmes op diffusie en diversiteit te programmeren, dat is veel te ingewikkeld. Het vergaren van data gebeurt juist op zo’n grote schaal omdat er dan mee te verdienen valt, niet om er wijzer van te worden.

RM: Voor jullie is het verzamelen van data onderwerp van enkele werken, de Inventories. Hoe onderscheidt zich dat van het commerciële verzamelen van data?

KM: In onze Inventories doen we eigenlijk precies het tegenovergestelde: we proberen juist wel neutrale data te vergaren, van gewone families. In deze werken staan de relaties tussen mensen en spullen centraal. Met marjolijns achtergrond als archeoloog in gedachten, vroegen we ons af of het mogelijk is het leven van een doorsnee gezin in een doorsnee woonplaats te reconstrueren aan de hand van hun spullen, precies zoals dat in de archeologie ook gebruikelijk is. Om dat te doen hebben we in beide gevallen een inventaris gemaakt van eigendommen van de gezinnen, zoals dat ook in de archeologie gebeurt: alles wordt gecategoriseerd en genummerd volgens vorm, gewicht, afmeting, kleur etc. Allemaal volgens algemene wetenschappelijke en vooral objectieve normen. Op die manier hebben we databases samengesteld die eigenlijk zo willekeurig zijn dat er nauwelijks iets uit af te leiden valt, alleen in heel erg algemene zin. Het resultaat is een catalogus van alle voorwerpen, zo precies en neutraal mogelijk gefotografeerd, met een grote hoeveelheid gegevens. In feite is het tot in het extreme ingedeeld in hokjes, zo extreem dat je er eigenlijk niets meer mee kunt.

De bijvangst is wel dat de betreffende families een prachtig overzicht van hun spullen krijgen, waarin ze kunnen zien wat ze eigenlijk allemaal hebben. We maken alles ook helemaal schoon en zetten het na onderzoek weer precies op dezelfde plek terug. In tegenstelling tot archeologen maken we geen verhaal van ons onderzoek, omdat de families er nog zijn, er is dus geen noodzaak voor. Je kunt je dan wel afvragen in hoeverre onze prehistorische geschiedenis, die door archeologen geschreven wordt, correct is. Zij zijn aangewezen op interpretatie, die door onze eigen hokjesgeest gestuurd wordt. Een mannelijk skelet met veel goud in het graf is dan een koning, een vrouwelijk skelet is dan de vrouw van de koning. Maar waarom niet andersom? We doen hier geen poging om wetenschap te ontkennen, maar ook in dat vakgebied ontkomen we niet aan onze vooroordelen en aannames, die uit het heden stammen, hoe zeer wetenschap ook probeert objectief te blijven. Door bij ons werk de interpretatie achterwege te laten stellen we de toeschouwer in feite voor de keus om dat zelf te doen, of niet. We laten er geen algoritme op los in ieder geval.

We zijn met de Inventories begonnen op IJsland, in de schuur van een familie waarin ongebruikte spullen van vijf generaties waren opgeslagen. Het was een enorme schuur met afscheidingen voor schapen en paarden, die er toen niet meer huisden. In die verschillende afscheidingen stond het helemaal vol met afgedankte spullen, van oude huisraad tot gereedschappen en onderdelen. Er wordt dus nauwelijks iets weggegooid daar en dat heeft een reden. In de winter is de locatie niet bereikbaar, dus als er iets stuk gaat kun je in de schuur op zoek naar vervangende onderdelen voor reparatie. Elke familie heeft zo’n schuur en als je zelf geen vervanging hebt, bel je naar een van de buren of die iets hebben. Bewaren heeft dus zin, is het niet voor jezelf, dan wel voor een ander. Vandaar dat we op het idee kwamen om van deze inventaris een tekstuele beschrijving te maken. Uiteindelijk hebben we welgeteld één gangpad afgekregen, toen was onze tijd aldaar om. Later hebben we een nog aantal van deze Inventories gemaakt, met steeds een ander beeldend resultaat.

RM: Ook dit werk ontstond dus tijdens een residency. Hoe belangrijk zijn residencies voor jullie?

KF: Om samen aan het werk te kunnen gaan is een residency bijna noodzakelijk. In het dagelijks leven komen we er door onze eigen werkzaamheden nauwelijks aan toe, tijdens een residency is er tijd en focus mogelijk, die doorgaans ontbreekt. We hebben de IJslandse residency vooral gebruikt om na te denken over wat we samen wilden doen. Hier hebben we vooral aan onze conceptuele basis gewerkt. Deze residency was daar overigens ook voor bedoeld, iets maken werd niet verwacht. Het was daar zo afgelegen dat je bij het ophalen in Reykjavik voor twee weken boodschappen moest doen om te overleven. Dat maakte het ook mogelijk om rustig na te kunnen denken, over de boodschappen hoefde dat namelijk niet meer. Zo hebben we de KOKRA family toen kunnen door ontwikkelen, mede dankzij de generositeit van een IJslandse residency. Die generositeit willen we voortzetten in de KOKRA family, door collectief te werken.

Over The Dialogue Room

Hoe kunnen we tijd en ruimte maken om met elkaar gedachten, inspiratiebronnen en vragen te delen over de dingen die ons bezighouden en de tijd waarin we leven? Deze wens vormde de aanleiding om een doorlopende reeks gesprekken met uiteenlopende Rotterdamse makers in gang te zetten. The Dialogue Room is het redactionele platform waarop we deze gesprekken als longreads publiceren, en online toegang bieden tot gerelateerde kunstenaarsprojecten. Tegelijkertijd is The Dialogue Room een uitnodiging, aan betrokkenen en aan jou als lezer, om te verlangzamen, tijd te geven en je door elkaars inzichten en verbeelding te laten voeden. Los van specifieke tentoonstellingen of events, bieden de gesprekken in The Dialogue Room gelegenheid om je te verdiepen in het doorlopende onderzoek, de ervaringen, bronnen en bespiegelingen die deel zijn van de artistieke praktijk.

Biografie

KOKRA family
Vanuit haar academische achtergrond in de theoretische archeologie, ontwikkelde marjolijn kok het Bureau Archeologie en Toekomst om zich daarmee te focussen op hedendaagse archeologie en kunst. In haar kunstprojecten onderzoekt ze de relatie tussen mensen en hun materiële context, met fotografie, video, digitale tekeningen en collage als belangrijkste werktuigen. In line kramers kunstpraktijk staan vragen rondom arbeid, waarde, origineel en kopie, taal en tekst centraal. Vanuit haar kritische houding ten opzichte van artistieke productie hecht ze meer waarde aan het genereren van ideeën dan het produceren van objecten, en deelt ze ideeën in de vorm van schema’s en modellen, als open proposities.
Sinds 2013 werken ze naast hun individuele praktijken samen als het kunstenaarscollectief de KOKRA family. Collectief onderzoeken ze het concept familie in al zijn facetten; daarbij zien ze familie als een breed concept en kijken ze ook steeds meer naar niet-menselijke relaties. Humor speelt in hun kritische kunstwerken een belangrijke rol. De KOKRA family ondernam residencies in Noorwegen, Finland, Zwitserland, IJsland en Canada, en presenteerde daarnaast onder meer bij Kunstinstituut Melly en Garage in Rotterdam.

Roel Meelkop
Roel Meelkop is geluidskunstenaar, en werkt daarnaast bij TENT en CBK Rotterdam. Hij werkt ook als sound designer voor film en video, recentelijk onder meer met Marco Douma in het project ‘HOEK’, eerder met cineast André Schreuders voor de films ‘Kapellekensbaan’ en ‘Engelen’. Met de KOKRA family werkte hij recent samen aan de video’s ‘fragment 1’ en ‘fragment 2’.