TENT Rotterdam gebruikt cookies onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Als je verdergaat op onze website gaan we ervan uit dat je dat goedvindt. Lees hier meer over onze cookies
TENT online
EEN GAT IN EEN MUUR
Anita Hrnić en Judith Vorwerk gaan in gesprek met kunstenaars wolf engelen en jip van der hek over Kunstlab+Buren, een kinderatelier en ontmoetingsplek in het Rotterdamse Zuidwijk. Hier wordt gezamenlijk gewerkt met kinderen uit de buurt, kunststudenten, kunstenaars en buren, waarbij wat het ‘gezamenlijke’ inhoudt constant wordt onderzocht en herschreven vanuit een gedeeld verlangen, met kunst als aanjager. Een gesprek over het vormgeven van creatieve ruimte waarin de een de ander ontmoet, iedereen iets te verliezen heeft en waarom dat zo moet zijn.
Judith: In 2022 realiseerden jullie een zomeratelier bij TENT, als een verlengstuk van jullie doorlopende atelier in Zuidwijk. Wij werkten met jullie als Kunstlab, maar ook als collectief SOHERE, en zagen jullie opereren met verschillende petten op. Kunnen jullie daar meer over vertellen?
wolf: Kunstlab+Buren is in 2017 opgericht vanuit een samenwerking tussen SKARlokaal, Ariadne Urlus en ons collectief SOHERE. SKAR, als organisatie die in Rotterdam werkruimte voor kunstenaars beheert, had het idee opgevat om kunstenaars te koppelen aan een school, om zo ateliers te realiseren die meer zijn ingebed in sociale contexten, als tegenhanger van ateliers die meer naar binnen gekeerd zijn. SKAR hoopte dat zo nieuwe vormen van samenwerking zouden ontstaan, misschien zelfs een verdienmodel voor kunstenaars. Wij als SOHERE zijn geïnteresseerd in het ontwikkelen van leeromgevingen en ‘het ontwerpen van de ontmoeting’. Wat betekent het precies als je zegt, ‘de een ontmoet de ander’? Wat vraagt dat voor ruimte? Hoe geef je die vorm? We waren nieuwsgierig naar wat de connectie tussen een school en een atelier kan betekenen. Wat houdt de onderlinge relatie in, en waar zit de urgentie om een ontmoeting te ontwikkelen? Als eerste antwoord op die vragen begonnen we met architectonische ingrepen in ons atelier.
jip: Vervolgens hebben we samen met Ariadne een eerste zomerevent voor de buurt georganiseerd. Sindsdien zijn buurtbewoners actief betrokken geraakt en is Kunstlab gaan groeien. Meryem Yagoub voegde Kooklab toe, en Rana Chamseddin Tuinlab in de groenstrook naast het pand.
wolf: We noemen het Kunstlab+Buren om te benadrukken: Wat is er met ons verweven? Dat gaat over onze letterlijke buren, maar de naam is natuurlijk ook een metafoor voor lokaliteit en de consequenties die je daaruit trekt.
jip: SOHERE functioneert daarbij als een fluïde collectief, een beweging die zich afhankelijk van de context verhoudt tot mensen. Er is geen vaste groep, al begonnen we met een aantal mensen die er ook nu nog deel van zijn.
Judith: Hoe organiseert SOHERE zich dan?
wolf: Rondom vraagstukken. Een van die vraagstukken is gesitueerd in Rotterdam-Zuid, waar jip en ik actief zijn. Een ander vraagstuk was bijvoorbeeld verbonden aan School of Commons in Zürich [link naar About – SoC (schoolofcommons.org)], waar Joseph Baan werkzaam was. Voor Joseph bood dat de context waarin die bepaalde ideeën over collectief leren kon praktiseren. Die leerde daarvan, bracht dat in, wij leren daar weer van, enzovoort. Binnen SOHERE zijn we voortdurend in gesprek over het maken van leeromgevingen, didactiek en meer, en leren we in relatie tot elkaar. De contexten waarin we werken worden georganiseerd door de interesse van de betrokken persoon. Dus als de één meer geïnteresseerd is in volwassenenonderwijs en de ander meer in het maken van een kinderatelier, dan wordt dat de context en vloeit de gedeelde kennis daar
jip: SOHERE’s mentaliteit werkt ook individueel door. Meryem neemt wat zij bij Kunstlab leert mee in haar studie pedagogie. Ariadne neemt het mee in haar betrokkenheid bij andere initiatieven in de stad. En toen ik het Schrijvers Eiland organiseerde, gaf ik ideeën uit SOHERE door aan jonge kunstenaars. We zijn vrijgevig; ideeën zijn open voor anderen om te gebruiken.
wolf: Zo vinden we SOHERE zo de hele tijd opnieuw uit. We hebben geen definitie, net zoals Kunstlab een organisch model is, gemaakt door alle deelnemers. Iedereen die participeert vertelt een ander verhaal. Het gaat om de individuele ontwikkeling die toevoegt toe aan het collectief. Dat collectief is daardoor altijd in beweging en heeft op een bepaalde manier geen vorm.
Anita: Jullie herkennen dat ook in het idee van ‘emergent strategies’ van Adrienne Maree Brown.(1) Dat draait om wat je net omschrijft: in plaats van dat je iets vooraf bedenkt en oplegt, ben je nieuwsgierig naar wat er in een specifieke context kan ontstaan.
wolf: Exact. En daarbij willen we niet dat er herhaalbare modellen ontstaan waarin dingen worden gedefinieerd. Of gecategoriseerd.
jip: Tegelijkertijd heb je wel een strategie, want een ‘emergent strategy’ is niet vrijblijvend. Je komt met bepaalde voorstellen, denkt na over de consequenties, je bent ook kritisch op de situatie die ontstaat en formuleert een richting, steeds opnieuw.
Anita: Ik vind dat heel waardevol, want je moet dan in het moment present zijn en heel bewust kijken naar wat er daadwerkelijk gebeurt.
wolf: Je moet actief aanwezig zijn. En oprecht zijn.
jip: Daarom zijn we ook echt heel kritisch: Gaat het goed, hier en nu? Gaat het niet over de hoofden van de participanten heen?
Anita: Je blijft jezelf en elkaar steeds evalueren? Evalueren klinkt zo bedrijfsmatig maar…
wolf: …strategie klinkt ook heel militaristisch [lacht]. Maar zo zet je ook jezelf op het spel. En het punt is dat je allemaal op het spel staat. Niemand heeft de antwoorden al. Juist daardoor kom je in een ruimte die door elkaar moet worden vormgegeven, en daarbij moet je ook voor elkaar zorgen. Ik merk dat ik vanuit die principes ook lesgeef aan de academie. Als je niet alle outlines hebt vaststaan, moet je zelf echt aanwezig en actief zijn, en heb je ook echt iets te verliezen. Dat kan ook misgaan, wanneer jij het even niet meer weet of te dominant wordt—al die aspecten gaan opeens meespelen. Het gaat uiteindelijk om de vraag: hoe organiseer je überhaupt mensen met elkaar? Dat is risicovol en spannend, maar dat maakt het ook interessant en enorm creatief.
jip: Wij bouwen bruggen en investeren daarin op een manier die omgaat buiten de ‘scarcity mindset’ die het economisch denken domineert. Volgens die mindset zou je vaststellen ‘dit is wat we hebben en daarmee kan ik dit doen en dan heb ik nog steeds winst’. In plaats daarvan werken wij vanuit een principe van ‘veel’. Daarom mag je bij Kunstlab zoveel maken als je wil. Dus als iemand vraagt ‘hoeveel buttons mag ik maken?’, dan is het antwoord: Je mag er zoveel maken als je wilt, en die mag je hier toevoegen, meenemen, weggeven, enzovoort. Zo beweeg je vanuit een heel ander vertrekpunt.
wolf: We kwamen tot het inzicht dat dit over een creatieve ruimte gaat, en niet zozeer over het atelier, want het atelier omvat connotaties waarin meteen allerlei uitsluitingen plaatsvinden. Het idee van de creatieve ruimte kan aan veel meer aanhaken, en is bijvoorbeeld ook van toepassing op het gesprek of debat, of op het plein, in dit geval het school- of buurtplein.
Anita: Het is ook een metaforische ruimte.
wolf: Ja, dus je kan er veel meer kanten mee op. Hoe meer perspectieven we inbrengen, hoe meer veelvormigheid er ontstaat, en hoe meer die ruimte van iedereen gaat worden. Je zou kunnen zeggen dat de ruimte onduidelijker wordt omdat je heel veel dingen tegelijk doet, maar aan de andere kant wordt het zo wel een ruimte waar veel meer mensen aansluiting bij kunnen vinden, en ingangen om tot deelname te komen. Sterker nog, deze ruimte biedt, in ieder geval voor mij, de enige mogelijkheid om überhaupt als kunstenaar werk te tonen. Ik vind die andere ruimte niet meer interessant.
Judith: Op welke andere ruimte doel je dan?
wolf: Laten we het ‘the white cube’ noemen, of het museale idee van de tentoonstelling. Ik vind het juist interessant wat de ontmoeting met publiek kan zijn zonder dat de condities daaromheen al vaststaan. Je komt veel verder vanuit de dagelijksheid of vanzelfsprekende aanwezigheid van kunst. Daar is het me om te doen. Na onze tijdelijke extensie van Kunstlab bij TENT dachten we daarom: dit moet geen eenmalig project zijn, dit moet hier blijven. Niet dat wij dat per se als SOHERE moeten doen, maar dat zo’n creatieve ruimte er is. Want dat is waar gesprekken en uitwisseling kunnen plaatsvinden, en dus ook de dialoog met het instituut, door constant de vraag op te roepen: wat is het kunstinstituut, en wat willen we eigenlijk met kunst en het publiek? In het Zohier Zomer atelier dat wij met jullie realiseerden, kon het publiek vanuit verschillende motivaties en voorkennis instappen. En voor iedereen gold dat je vanzelfsprekend zo lang kon blijven als je wilde. Sommigen bleven de hele dag. Er waren mensen van alle leeftijden, volwassenen en kinderen door elkaar, die aan het werk gingen om dingen te maken en met elkaar gingen praten, zonder dat ze per se met ons als kunstenaars bezig waren. Je kon voelen dat deze plek in TENT een ruimte begon te worden van iedereen, een ruimte die mensen samen maakten. We gaan de condities die daarvoor nodig zijn steeds beter begrijpen. En die ruimte wordt steeds opener, juist omdat we hem steeds uitgesprokener durven te maken.
jip: Dat gold zeker bij Kunstlab in TENT. We creëerden hier een muur, waar je bij binnenkomst meteen tegenaan liep. Als volwassen bezoeker moest je opzij, en dus letterlijk een zij-perspectief innemen. Als kind kon je erdoorheen, door een gat laag bij de grond.
wolf: Een muur is een krachtig beeld: een muur neerzetten is politiek, een gat erdoorheen is een soort sprookje. Die architectonische ingreep drukte sommige bezoekers tegen de muur, en dwong zo een bepaalde voorstelling van gelijkwaardigheid af.
jip: De verhouding van de ruimte tot je lichaam veranderde, en dat haalde vanzelfsprekendheden onderuit. Die muur in TENT kwam voort uit een idee dat ontstond toen we net ons atelier in Zuidwijk hadden. We bouwden toen een gang waardoor de kinderen tijdens de schoolpauzes vanuit onze ingang, dwars door het atelier heen, weer naar het schoolplein konden. Meteen veranderde alles.
wolf: Voor iedereen: voor ons, de kinderen en de docenten, want die waren het overzicht op de kinderen opeens kwijt. Met dat idee van overzicht speelden we in TENT ook. We zitten in de kunstruimte eigenlijk altijd in dat idee vast: er is altijd iemand die kijkt, en iets of iemand die wordt bekeken. Dat wilden we doorbreken.
Anita: Gaat dit ook over jullie interesse in multi-hiërarchisch werken?
wolf: Ja, en over het mogelijk maken van meer perspectieven. Bijvoorbeeld door een constructie te bouwen waarin je als je klein bent omhoog kunt, zodat het kind groter is dan de volwassene. Of door een toren te maken waarin je je kunt afsluiten, maar waar wel een kijkgat in zit zodat je ook naar buiten kunt kijken.
jip: Zodat je de hele tijd ook deel blijft van het grotere geheel, en op allerlei manieren deel kunt hebben aan wat er gebeurt. Net zoals we eerder vertelden over onze opvatting van het collectief, waarvan jij individueel op verschillende manieren deel kan zijn.
wolf: Dat multi-hiërarchische gaat ook over gelijktijdigheid. Kunstlab bij TENT was niet een kinderatelier. Het was tegelijkertijd een tentoonstelling waarin allerlei beelden te vinden waren, maar niet in de voor de hand liggende context. De stapeling van blokken die ik maakte zou in een museale tentoonstelling over minimalisme op een bepaalde manier gelezen worden. Nu kwam je die blokken in deze creatieve ruimte tegen, en moest je je eigen verhouding ertoe bepalen. Zo’n ongedefinieerde situatie vind je in de kunstwereld eigenlijk zelden. Natuurlijk is ook de ruimte die wij creëerden een geconditioneerde situatie, gevormd door specifieke ideeën. Maar die draaien rondom de vraag: in wat voor ruimte ontmoet je elkaar, raak je met elkaar in gesprek, maken we dingen met elkaar?
jip: En welke meerstemmigheid kan er daarbij zijn? Kan het een collage zijn, waarin allerlei verschillende dingen tegelijk gebeuren en door elkaar heen te zien zijn, doordat iedereen ook zelf iets kan toevoegen?
Anita: Het is anders als je komt om kunst te aanschouwen of consumeren, of als je komt om actief te ervaren en mee te doen. Dan is de relatie met kunst niet meer eenzijdig, het wordt meer gelaagd.
Judith: En je merkt eigenlijk steeds weer dat de bezoeker daar ook behoefte aan heeft.
jip: Maar die ontmoeting moet je wel echt vormgeven. Daar komt veel bij kijken, je bent voortdurend aan het faciliteren, maar dan wel vanuit een positie waarin je weet waar het om gaat. Dat is niet iets dat je zomaar kan laten doen door iemand die niet voelt en ziet wat hier op het spel staat. Dus toen we in TENT andere kunstenaars uitnodigden om bij te dragen, vroegen we makers die vaker met Kunstlab hebben gewerkt, begrijpen wat we proberen te doen en dus ook geoefend zijn in het gesprek daarover. Ze wisten dat het niet de bedoeling is om als kunstenaar in de creatieve ruimte je eigen werk en agenda centraal te stellen, maar ook niet om deelnemers aan hun lot over te laten. Je creëert omstandigheden waarin je mensen kunt uitnodigen om vanuit een dialoog iets te maken. Naast de ontmoeting die ontstaat wanneer kunstenaars en publiek samen makers worden, was het bij TENT ook een interessante vraag of hier een andere ontmoeting kon ontstaan tussen ouder en kind.
wolf: We verleidden de ouders bijvoorbeeld om schilderend een dialoog aan te gaan met hun kind, zonder te praten. En wanneer ze vervolgens allebei vertelden waarom ze op bepaalde elementen in elkaars schildering reageerden, observeerden ze: we praten echt anders, we hebben een andere taal gevonden.
Judith: Dat lukt in jullie creatieve ruimte, maar de school in Zuidwijk heeft jullie nooit echt omarmd, toch? De connectie met het schoolsysteem blijft moeizaam, terwijl ze er zoveel baat bij zouden kunnen hebben.
wolf: Eén docent die graag bij ons kwam, zag het wel en zei: ‘Door abstracties begrijp je dingen gewoon veel beter’. Zij wist hoe belangrijk tekenen is, en individuele expressie, omdat dat niet alleen over expressie gaat maar ook over het manifesteren en communiceren van ideeën.
Judith: En over zelfvertrouwen ontwikkelen, en ontdekken hoe je in relatie staat tot de rest.
jip: We vinden het daarom bij Kunstlab belangrijk dat je er in allerlei hoedanigheden mag zijn, in allerlei rollen en onderlinge verhoudingen. Je hoeft niet per se iets te maken, en wat je bijdraagt kan ook ondersteunend zijn, of heel klein. Of juist heel groot, groter dan jezelf. Je mag ook gewoon dagdromen, want ook dat is onderdeel van de creatieve ruimte.
Anita: Als kunstenaar ben je in je atelier ook niet continu output aan het creëren. Je moet ook manieren van denken ontwikkelen, en het ding dat je maakt is een tool om dat denken te faciliteren. Eigenlijk gaat het daarom, vind ik. Maar materiële output lijkt in de kunstcontext hoger te staan in de waarde-hiërarchie, veel hoger dan manieren van denken, van zijn, je verhouden tot elkaar, in de maatschappij staan. Terwijl dat ook heel belangrijke dingen zijn.
jip: Wij zoeken de momenten van verwondering. Dat je denkt—wow, wat is dit, wat ontdek ik hier? Kinderen hebben dat vaak heel sterk. Mooi is als ze beseffen dat dat proces heel joyful kan zijn.
Anita: De waarde daarvan wordt vaak ook onderschat. Tijdens mijn bachelor-studie aan de kunstacademie ging het nooit over de joy van het proces.
Judith: Dat zou je door kunnen doortrekken naar cijfers in het onderwijs. Cijfers worden gezien als de output van een leerling, terwijl er op andere niveaus nog zoveel andere dingen kunnen gebeuren in de ontwikkeling van een kind.
jip: Ik lees momenteel hoe José Esteban Munoz schrijft over queer futures.(2) Hij benoemt waar wij het vaak over hebben als ‘plural singularity’—het individuele heeft plaats in het collectieve. Dat betekent bijvoorbeeld dat je, als je een les voor een groep bedenkt, kinderen niet vraagt allemaal op zichzelf hetzelfde ding te maken, maar eigen dingen te maken in relatie tot de anderen. Dat gebeurt in kunsteducatie haast nooit. Educatie maakt iedereen gelijk, maar houdt daarin ook veel ongelijkheid in stand. Voor ons werd hoe om te gaan met gelijkheid een belangrijke vraag toen we Kunstlab naar TENT en het centrum van de stad verplaatsten. We beseften dat er een disbalans met Kunstlab in Zuidwijk kon ontstaan. Daarom besloten we onze buurtkinderen uit te nodigen om de ruimte in TENT mee te ontwerpen, en constructies die ze in het atelier hadden gebouwd hier ook te bouwen en met anderen te delen—zoals die toren waarin je je kunt terugtrekken. Tegelijkertijd konden we nooit alle kinderen in die ontwerpfase betrekken, dus namen we anderen in de loop van de zomer mee. Betrokkenheid kon, en hoefde ook niet, voor iedereen hetzelfde te zijn.
Tijdens het laatste weekend in TENT organiseerden we met de kinderen ook een rondetafelgesprek, om terug te blikken en wat we samen hadden geleerd mee terug te kunnen nemen naar Zuidwijk. Voor een tweede rondetafelgesprek vroegen we andere initiatieven uit de stad, zoals Pluspunt, Women Connected, Queer Gym. Net als wij werken zij vanuit een constructief activisme: je ervaart wat er mist in de samenleving, formuleert een verlangen naar iets anders, en dat ga je maken.
wolf: Zelforganisatie, waarbij mensen proberen om grip te krijgen op hun eigen leefomgeving en daar richting aan te geven, is noodzakelijk om tot verandering te komen. En het is belangrijk om elkaar daarbij uit te nodigen, om samen groter te worden, meerdere vraagstukken te kunnen behandelen, verbindingen te leggen in de stad, tegen het kapitalistische systeem en de politieke druk in. Ervaren hoe meer soorten nieuwe modellen opkomen—van samenzijn, samenwerken, ruimte maken voor nieuwe ideeën en ervaringen—en ook voelen dat je niet meer daarbuiten kan.
Judith: Jullie werken in Zuidwijk intensief samen met de kinderen uit de buurt. Merk je bij hen iets van jullie aanpak en ideeën, zie je hen veranderen?
jip: Bij een aantal kinderen zeker. Soms is het ook moeilijk, en zijn de verschillen in leefomstandigheden groot. Maar toch zie je soms iets ontstaan dat je het ervaren van een vorm van zelfbeschikking zou kunnen noemen, het idee dat jij mee vorm kan geven aan dingen. Eigenlijk gaat het ook niet over wat wij er hier en nu voor terugkrijgen. Misschien gebeurt het ook niet nu. Je maakt een voorstelling, je hoopt dat dat ergens naar toe gaat, dat het toekomst heeft, en misschien gebeurt dat niet waar jij bij bent, niet eens tijdens jouw leven. Want het is groter dan jou.
OverThe Dialogue Room
Hoe kunnen we tijd en ruimte maken om met elkaar gedachten, inspiratiebronnen en vragen te delen over de dingen die ons bezighouden en de tijd waarin we leven? Deze wens vormde de aanleiding om een doorlopende reeks gesprekken met uiteenlopende Rotterdamse makers in gang te zetten. The Dialogue Room is het redactionele platform waarop we deze gesprekken als longreads publiceren, en online toegang bieden tot gerelateerde kunstenaarsprojecten. Tegelijkertijd is The Dialogue Room een uitnodiging, aan betrokkenen en aan jou als lezer, om te verlangzamen, tijd te geven en je door elkaars inzichten en verbeelding te laten voeden. Los van specifieke tentoonstellingen of events, bieden de gesprekken in The Dialogue Room gelegenheid om je te verdiepen in het doorlopende onderzoek, de ervaringen, bronnen en bespiegelingen die deel zijn van de artistieke praktijk.
Biografie
Conceptueel kunstenaar wolf engelen werkt in de openbare ruimte op het gebied van sociale sculptuur en leeromgevingen, zowel in zelf-geïnitieerde projecten als in opdracht. Door het atelier als creatieve ruimte in het publieke domein te plaatsen probeert hij via collectieve maak- en denkprocessen de kunst op een vanzelfsprekende en onlosmakelijke manier midden in de samenleving te plaatsen. Vanuit het Stadsklooster Engelenburg (sinds 2020), een godsdienstvrije plek van continuïteit en concentratie, onderzoekt hij het in praktijk brengen van generositeit, liefde, oprechtheid, onthechting. Het boven-individuele, helpen als handeling, het geven van ideeën, langdurig commitment.
Multidisciplinair kunstenaar jip van der hek plaatst haar praktijk midden in het sociale domein. Hierbij spelen haar figuratieve verhalende textielwerken een centrale rol: als een pamflet tegen onrecht, een verbeelding van vriendschap, de ontwikkeling van een ritueel… Het werk concentreert zich op de velen beelden en verhalen die gelijktijdig plaatsvinden rond een bepaalde gebeurtenis. Door vele perspectieven naast elkaar te plaatsen verzet het werk zich tegen absolute waarheden en hiërarchieën.
Binnen haar praktijk als kunstenaar-pedagoog, onderzoekt Anita Hrnić de rol van liminaliteit en speculatief denken om veranderingsprocessen teweeg te brengen. Daarnaast is ze werkzaam bij TENT waar ze veel emails leest. Ze is momenteel nog op zoek naar een signature karaoke nummer.
Judith Vorwerk is sinds 2007 projectleider educatie bij TENT. In verschillende samenwerkingsverbanden ontwikkelt ze experimentele educatie-programma’s en tentoonstellingen, gebaseerd op kunst, filosofie en sociaal-maatschappelijke vraagstukken. Ze opereert zowel in werk als privé vanuit de volgende kernwaarden: avontuur, plezier, verbinding en experiment.
Voetnoten
- adrienne maree brown, Emergent Strategy: Shaping Change, Changing Worlds, AK Press (2017).
- José Esteban Muñoz, Cruising Utopia: The Then and There of Queer Futurity, New York University Press, (2009); Disidentifications: Queers of Color and the Performance of Politics, University of Minnesota Press (1999).