TENT Rotterdam gebruikt cookies onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Als je verdergaat op onze website gaan we ervan uit dat je dat goedvindt. Lees hier meer over onze cookies
TENT online
Becoming a DJ of thought
Abraham Meeuwsen spreekt met grafisch ontwerper, kunstenaar, DJ en producer Yessica Deira. Deira experimenteert in haar werk met het reconstrueren van collectief bewustzijn door middel van design, muziek, film, geluid en performance. Het gesprek verkent de thema’s en kwaliteiten van Deira’s werk en onderzoek tegen een achtergrond van persoonlijke verhalen, feministische en collectieve frameworks, zwarte theorie, meerstemmigheid en haar kijk op grafisch ontwerp. Binnen haar autonome werk laat Deira de grens tussen grafisch ontwerp en muziek vervagen en experimenteert ze met wat deze twee disciplines voor elkaar kunnen betekenen. Daarnaast onderzoekt ze hoe muziek een rol kan spelen in het archief zoals we dat nu kennen. (Foto: Elizar Veerman)
Abraham Meeuwsen: In 2020 studeerde je af aan de KABK met het project ‘MOKSI: Negotiated Memory’. Zou je wat meer willen vertellen over dit project rondom de representatie van Surinaamse vrouwen in institutionele archieven?
Yessica Deira: ‘MOKSI: Negotiated Memory’ is een doorlopend live performatief stuk waarin ik het privékarakter van analoge archieven en de snelle stroom van digitale producties onderzoek. Met dit project wilde ik Surinaamse vrouwen hun verhalen teruggeven.
In de beginfase van mijn onderzoek wist ik nog niet waar ik exact naar op zoek was in het Nationaal Archief. Ik besloot alle fotocollecties door te spitten met de locatie ‘Suriname’ waarna ik uiteindelijk stuitte op een specifieke reportage: ‘Nederlandse Antillen en Suriname ten tijde van het koninklijk bezoek van koningin Juliana en prins Bernhard in 1955’. Dit was de eerste keer dat een Nederlandse vorstin Suriname bezocht. Koningin Juliana had Suriname al eerder bezocht, maar als prinses. De fotoreportage leek bedoeld als verslaglegging van haar staatsbezoek, als ware het een soort souvenir voor de Nederlandse burger. Maar wat ik zelf belangrijker vond was om de blik om te keren naar de kijker en de macht van de fotograaf weg te nemen. Zo wordt de macht teruggegeven aan de vrouwen die op de beelden worden geportretteerd.
Hoe kunnen we Instagram gebruiken om Surinaamse vrouwen hun verhalen terug te geven? Hoe (re)presenteren deze vrouwen zichzelf op Instagram? Welke hashtags gebruiken ze? Dit zijn slechts een aantal vragen die ik probeer te beantwoorden met dit project. Door trefwoorden uit het Nationaal Archief te vergelijken met zelfgemaakte hashtags, belicht ik vooroordelen over en de representatie van Surinaamse vrouwen in institutionele archieven in vergelijking met zelfgemaakte Instagram-posts. De online omgeving stelt de bezoeker in staat om interactief te communiceren met het archief, hierdoor wordt het zowel een verhalend apparaat als een alternatief hulpmiddel.
‘MOKSI: Negotiated Memory’ wil de huidige en toekomstige voortzetters en adviseurs van het archief aanmoedigen om samen te speculeren over de vorm en invulling. Met dit project probeer ik zodoende te experimenteren met het reconstrueren van collectief bewustzijn door middel van beeld.
AM: In jouw thesis ‘Rhythm of Residing (contemporary music as a tool for self-knowledge)’ beschrijf je hoe voor jou als grafisch ontwerper en maker muziek een steeds grotere rol speelt in jouw beroepspraktijk. Je stelt jezelf de vraag hoe muziek van invloed kan zijn op het archief zoals we het kennen en als tool voor self-knowledge. Hoe kijk je hiernaar? Wat is hierin voor jou van belang?
YD: Met deze thesis wilde ik reflecteren op mijn omgang met heling, jezelf thuis voelen, onthouden en vergeten door middel van muziek uit de Afrikaanse diaspora. Hoe ga ik, geboren in Europa en afkomstig uit de Afrikaanse diaspora, om met dit proces? Ik voelde me losgekoppeld van het land waar mijn grootouders vandaan komen omdat ik daar niet geboren ben en de taal niet spreek. Ik begon daarom artiesten te onderzoeken die experimenteren met muziek om nieuwe of vergeten verhalen te creëren binnen de postkoloniale geschiedenis.
Tijdens mijn vorige studie merkte ik dat ik geen werk wilde maken óver mijn identiteit of óver zwartheid. Het voelde voor mij zelfs bijna als een soort verplichting als een van de weinige zwarte kunstenaars op de academie, terwijl ik juist werk wilde maken vóór mijzelf, niet ómdat ik zwart ben. Was het eigenlijk wel aan mij om als persoon van kleur manieren te vinden om het postkoloniale denken te verbeteren?
Ik heb me te lang dat rare zwarte meisje gevoeld dat naar andere muziek luisterde dan alle anderen. En nu heb ik eindelijk het gevoel dat mijn muzieksmaak er mag zijn en dat mensen ervan genieten. Toen ik 15 was, wilde ik niet dat mensen zouden horen naar wat voor soort muziek ik luisterde. En nu waardeer ik het gewoon dat ik kan spelen en maken wat ík wil.
Maar tegelijkertijd besefte ik wel dat ik mij onderbewust toch bezighield met het feit dat ik uit de Afrikaanse diaspora kom. Ik ging onderzoeken hoe muziek getuigt van deze onderbewuste zoektocht. Naar welke artiesten luister ik? Welke verhalen vertellen ze met hun teksten? Hoe zit het ritme in elkaar? En hoe is dit gelinkt aan mijn identiteit als Afro-Europeaan? In mijn onderzoek refereer ik bijvoorbeeld naar het werk van de Afro-Peruaanse composer en choreograaf Victoria Santa Cruz, Me gritaron negra (1978), maar ook naar de Rotterdamse rapper Bokoedro met zijn FUTUREJAZZ muziek uit het jaar 2035.
Andere grote inspiratiebronnen rondom dit thema zijn Evan Ifekoya en Christelle Oyiri. In ‘Collective Amnesia’ (2018) tackelt kunstenaar Christelle Oyiri (a.k.a. DJ CRYSTALLMESS) de onderwerpen clubcultuur, koloniale vervreemding en alternatieve temporaliteiten. Hierin zie je duidelijk de urgentie van het onthouden en archiveren van zwarte gebeurtenissen terug. In dit multidisciplinaire project vermengd Oyiri de kunst van performance en DJing met film. Door gebruik te maken van archiefmateriaal onderzoekt Oyiri de vergeten urban dansstijl Logobi uit Ivoorkust. Daarmee stelt Oyiri vragen over de gewiste geschiedenis van de zwarte bijdrage aan hedendaagse Franse muziek.
Evan Ifekoya is kunstenaar en ‘energy worker’, hen gebruikt ‘sound system’ als archetype voor zwarte expressie. Hen speculeert over de overvloed aan zwartheid door middel van archief- en audio-onderzoek. Tegelijkertijd onderzoekt Ifekoya hoe je kan helen door middel van ritmes en geluidsvibraties. Dit houdt direct verband met mijn thesis waarin ik muziek uit mijn jeugd probeer te koppelen aan de muziek die mij nu aanspreekt.
AM: Je vertelde dat op de KABK jouw DJ-naam en alter-ego Soft Break is ontstaan. Welke betekenis heeft het alter-ego voor jou als kunstenaar en binnen DJing? Hoe verhoudt dit alter-ego zich tot het dagelijks leven en tot jouw beroepspraktijk?
YD: In 2018 is daar onder begeleiding van Simon Wald-Lasowski en Job Wouters inderdaad het alter-ego Soft Break ontstaan. Een heel semester lang focuste ik me op het definiëren van mijn alter-ego. Omdat ik er altijd van had gedroomd om te DJ’en besloot ik dat mijn alter-ego een DJ moest zijn. Het interessante aan dit project was dat ik tot dat moment nooit echt had geprobeerd te DJ’en, maar alleen gefocust was op mijn uiterlijke verschijning. Ik probeerde het ‘DJ-leven’ in mijn dagelijkse leven op te nemen. Ik droeg heldere oogmake-up, felgekleurde kleding en ik droeg elke dag een andere haarstijl. Dit werd een belangrijk aspect van mijn stijl als DJ. Ik hield deze look vijf maanden aan. Ik was volledig gefocust op hoe mensen mij als DJ zouden zien en hoe ik als DJ gezien wilde worden. Ook hield ik een dagboek bij waarin ik potentiële nieuwe haarstijlen verzamelde.
Een interessant gegeven gezien het feit dat ik me altijd anders voelde toen ik als kind opgroeide maar altijd dacht dat ik hier niet echt last van had. Ik had het blijkbaar mis en begon daarom de performance en het uiterlijk van een DJ te vergelijken met dezelfde tweeledigheid die wordt teruggevonden binnen de Afrikaanse diaspora.
Dr. Charissa Granger – musicoloog en op dat moment academisch onderzoeker aan de Erasmus Universiteit op het gebied van de relatie tussen muziek en postkoloniale en dekoloniale ervaringen – wees me op de manier waarop ik over muziek praat en mijn ideeën structuur geef. Ze stelde voor om juist een persoonlijk standpunt in te nemen in de richting van het verkrijgen van kennis door middel van muziek, aangezien ik geen muziektheoreticus maar een muzikant ben. Ik ben het met haar eens en probeer dit onderwerp daarom nu ook toegankelijker te maken voor mensen die misschien niet veel van muziek weten maar wel een sterke behoefte voelen om zich opnieuw te verbinden met hun (muzikale) roots.
Het was dr. Granger die me vervolgens doorverwees naar DJ Lynnée Denise. Zij bedacht de term ‘DJ Scholarship’ om de rol van de DJ te herpositioneren van een party starter naar een DJ als archivist, cultuurbewaarder en informatiespecialist van muziek met kritische waarde. Of zoals DJ Lynnée Denise het omschrijft: “DJ Scholarship is Diggin’ through the sonic/literary crates, Chasin’ Samples, Album cover analysis, Liner note criticism. DJ as archivist.”
Mijn alter-ego Soft Break is als het ware mijn writer’s voice. Ik bepaal de flow, het ritme, de toon, het is mijn kijk op de wereld en mijn vertaling daarvan. Het is een creatief spel tussen mijn ego en mijn alter-ego. Voor mij refereert mijn alter-ego ook naar de term ‘double consciousness’ van W.E.B. Du Bois – het interne conflict dat minderheden ervaren in een samenleving gebaseerd op witte macht – en de term ‘triple consciousness’ – waarbij zwarte vrouwen zichzelf niet alleen moeten zien door de lens van zwart en wit, maar ook door de lens van het patriarchaat.
AM: Kun je stellen dat creolisering (het idee van ‘moksi’) ook een grote rol speelt in de kunstwereld en voor jou als kunstenaar, aangezien de bruggen tussen kunst, design en muziek tegenwoordig steeds worden overgestoken? Je lijkt daarnaast binnen muziek minder terughoudendheid te ervaren om je uit te spreken. Zou je kunnen stellen dat deze muzikale uiting inderdaad meer vrijheid biedt?
YD: Voor mij is muziek een andere manier om verhalen te creëren en mezelf uit te drukken. Als ik het visueel kan, waarom dan niet ook via muziek? Waarom ben ik zo terughoudend om bepaalde verhalen over kolonialisme aan te snijden binnen grafisch ontwerp? En is het eigenlijk minder angstaanjagend als ik me hierover muzikaal kan uiten? De muziek spreekt voor mij en ik bepaal hoe het verhaal verteld wordt. Muziek werkt helend voor mij.
Het Engelse woord creole is afgeleid van het Franse créole, dat op zijn beurt kwam van het Portugese crioulo, een verkleinwoord van cria dat een persoon betekent die in zijn huis is opgegroeid. Cria is afgeleid van criar, wat betekent ‘opvoeden of grootbrengen’, zelf afgeleid van het Latijnse creare, wat ‘maken, voortbrengen, produceren, verwekken’ betekent; ook de bron van het Engelse woord ‘create’.
Het is haast onmogelijk voor veel zwarte mensen om precies te traceren waar je vandaan komt. De term ‘Moksi’ is Sranan Tongo voor het woord ‘gemengd’. In Suriname zeg je ‘Moksi Meti’ als iemand meerdere etniciteiten of gemengd bloed heeft. Dit betekent letterlijk ‘gemengd vlees’. We hebben ook een recept dat moksi meti heet, het bevat vlees van geroosterde kip, geroosterd varkensvlees en geroosterde buikspek. Er is niet één standaard recept, de een maakt het graag anders dan de ander en dat mag in de Surinaamse keuken. We wisselden talen, kruiden, muziek en eten uit. Het is niet de cultuur die de volkeren bindt, die nu gedeeltelijk van Afrikaanse oorsprong zijn en nu over de hele wereld zijn verspreid, maar een identiteit van passies.
Ik merk dat kolonialisme nog steeds een krachtig aspect is binnen onze familiegeschiedenis, maar we spreken zelden over slavernij en kolonialisme. Romanschrijver Ralph Ellison stelt dat “we een haat delen voor de vervreemding die Europeanen ons opdringen tijdens het proces van kolonisatie, en we zijn meer gebonden door ons gemeenschappelijk lijden dan door onze pigmentatie. Maar zelfs deze identificatie wordt gedeeld door de meeste niet-witte volkeren, en hoewel het een grote politieke waarde heeft, is de culturele waarde ervan bijna nul”. Toch zijn we allemaal verantwoordelijk voor het praten over onze gedeelde geschiedenis. Het is belangrijk om beide aspecten van een verhaal te kennen. We creëren samen de toekomst. We praten te veel over hoe we anders zijn en niet over hoe we op elkaar lijken.
Stef Blok, voormalig Minister van Buitenlandse Zaken, beweerde in 2018 dat “Suriname een mislukte staat is door etnische verdeeldheid”. Veel Nederlands-Surinaamse mensen waren geschokt. Eerst en vooral omdat wij niet vrijwillig naar Suriname werden gebracht. Het was niet onze beslissing, maar we werden gedwongen om te leren samenleven, we spraken niet eens elkaars talen. Omdat Suriname het meest diverse land ter wereld is, wil ik stellen dat het mooi is hoe verschillende culturen samenkwamen en zelfs een nieuwe taal creëerden om met elkaar te communiceren.
AM: Tegenwoordig is er zelden een artiest die in één specifiek vakgebied werkt. Deze cross-over tussen verschillende kunstvormen is zeer prominent aanwezig binnen grafisch ontwerp. Ben je misschien altijd al een DJ geweest aangezien je bij het ontwerpen ook de neiging hebt om verschillende elementen en ideeën te nemen en te proberen deze met elkaar te mixen om ze te laten werken?
YD: Zoals Adam Good stelt: “De innovators van de toekomst zullen de DJ’s van het denken zijn, die alle bestaande ideeën en gedachte-objecten samplen, mixen en draaien tot steeds nieuwe structuren. Ze zullen wat we weten remixen tot wat we zouden kunnen weten. Ze laten de academie zien hoe je moet dansen”.
Zoals ik eerder aangaf heb ik een achtergrond in het creëren van visuele verhalen en vrij recent verschoof mijn interesse naar het creëren van sonische verhalen. Mijn creoolse afkomst speelt een grote rol in hoe ik omga met grafisch ontwerp en mijn muzikale uitingen. Grafisch ontwerp zoals we dat nu kennen, is vloeiend. Er is tegenwoordig zelden een artiest die in slechts één specifiek vakgebied werkt. We mixen fotografie met typografie, we mixen meubeldesign met textieldesign. En net als muziek is er een stem, is er ritme in grafisch ontwerp, denk aan rasters, denk aan de manier waarop verschillende lettertypen elkaar versterken.
Dus hoe informeert muziek je over je zelfkennis? Ik vraag me af of muziek in combinatie met visuals een grotere rol kan spelen in de manier waarop we het zwarte archief zoals we dat nu kennen als een hulpmiddel voor zelfkennis gebruiken. Het is belangrijk dat de huidige generatie kunstenaars uit de Afrikaanse diaspora het op zich neemt om deze kennis verder te verspreiden. Wees niet bang om over traumatische ervaringen te praten. We hebben tools zoals het internet om bewustzijn te verspreiden en gebruik te maken van onze stemmen. Laten we nieuwe manieren genereren om naar muziek te luisteren binnen de postkoloniale context.
AM: Je maakt deel uit van het Rotterdamse DJ-collectief AMPFEMININE. Het afgelopen jaar werkten jullie aan de documentaire ‘EQ The Industry’; een volledig door vrouwen geproduceerde docu over vrouwelijke en non-binaire producers uit Rotterdam, die in het najaar van 2021 voor het eerst te zien was bij Theater Zuidplein. Kun je meer vertellen over het collectief en wat jullie met de documentaire willen bewerkstelligen?
YD: Eind 2019 ontstond AMPFEMININE, bestaande uit DJ’s Jacqueline (Nala Brown), Camille (Camgurl), Isabella (Bella Hall), Deborah (DEBORAH X) en mijzelf, uit pure noodzakelijkheid. We waren destijds allemaal beginnende DJ’s en op zoek naar een gevoel van saamhorigheid. We focussen ons met projecten op de vertegenwoordiging van minderheden achter de draaitafels.
Het begon met het idee om een festival in Rotterdam te organiseren met een all-female line-up. We hadden nul ervaring met het organiseren van een festival en wisten niet wat er allemaal bij kwam kijken. Na ons idee gepitcht te hebben kregen we helaas geen subsidie. Achteraf kunnen we daar lachend op terugkijken omdat het ervoor heeft gezorgd dat we door zijn gegaan als onafhankelijk collectief.
Met behulp van beperkte subsidie hebben we uiteindelijk de documentaire ‘EQ The Industry’ gemaakt in samenwerking met regisseur Loes Korten. Door de pandemie hadden we logischerwijs veel minder gigs en begonnen we te speculeren over wat DJ’en nu zo leuk maakt voor ons en wat we als collectief kunnen betekenen voor onze community in Rotterdam: het ontdekken en delen van (nieuwe) muziek met anderen.
Met de documentaire willen we laten zien hoe het voor vrouwelijke en non-binaire producers is in de Rotterdamse muziekindustrie. Tegelijkertijd willen we met de documentaire het gesprek starten over de relatie tussen producers, DJ’s en de verschillende perspectieven die de muziekscene met zich meebrengt. De documentaire vertelt verhalen van de Rotterdamse muziekscene, gedeeld door producers Meru (MERU), Constanza (c00), Linh (Rbf.linh) en Naomi King (Shanodin). We hebben echt nagedacht over wat we willen laten zien. We leven in een tijd waar vrouwen en non-binaire personen vocaler durven te zijn. Het vastleggen van deze verhalen geeft anderen ruimte om te praten over dit onderwerp.
Daarbij merkten we dat producers vaak onderbelicht worden en dat het voornamelijk over de DJ’s zelf gaat. Soms worden tracklists niet gedeeld door DJ’s, omdat ze hun ‘gems’ niet willen delen, want het zoeken van nieuwe muziek kost veel tijd. Gelukkig zie je daar steeds meer verandering in komen. In EQ The Industry belichten we 4 vrouwelijke en non-binaire producers/DJ’s die zich allemaal in een andere fase van hun werk bevinden. Zo praten ze over hun manier van werken, hoe de stad Rotterdam hun geluid beïnvloedt en of ze het gevoel van het glazen plafond ervaren als muziek producers en DJ’s. De documentaire wordt waarschijnlijk dit jaar nog een aantal keer getoond op verschillende locaties.
AM: In 2019 begon je in Berlijn onder de vleugels van het collectief No Shade met DJing onder de artiestennaam Soft Break. Je geeft aan dat DJing voor jou een andere manier biedt om een narratief te creëren en jezelf te uiten binnen een ander medium dan grafisch ontwerp. Hoe zit dat precies en kun je hierover meer vertellen?
YD: No Shade is een Berlijns collectief dat clubavonden en DJ-trainingsprogramma’s organiseert voor vrouwelijke, non-binaire en trans-DJ’s. Voordat ik aan het programma begon, hoorde ik niet veel vrouwen de soort muziek spelen die ik graag speel, namelijk breakbeats, hiphop en veel bass. Ik had niet het gevoel dat ik in het algemeen veel vrouwen achter de draaitafels zag. Dus veel van de winst zit in de gemeenschap en No Shade heeft me echt geïnspireerd om DJ-collectief AMPFEMININE op te richten.
Ik denk dat in Nederland dit soort initiatieven nog te vaak ontbreken. Er gebeurt veel in Rotterdam en Amsterdam, maar een groot verschil met Berlijn is dat de meeste mensen die met muziek werken allemaal uit dezelfde collectieven komen en dezelfde soort muziek spelen. Dat is ook de reden waarom we ons eigen collectief zijn gestart. We vroegen ons af waarom we altijd dezelfde gezichten zagen. Het is goed dat mensen iets doen als het op muziek aankomt, maar op een gegeven moment wordt het gewoon frustrerend om altijd dezelfde voornamelijk witte mannen te zien.
Daar moet ik aan toevoegen dat als je een collectief bent veel dingen een stuk makkelijker zijn. Je kunt van gedachten wisselen en je werkt samen. Omdat ik weet dat als je alleen bent, het moeilijk is om erachter te komen waar je moet beginnen. En ik denk dat als je mensen kunt vinden die dezelfde gedachten hebben over muziek, DJ’en en cultuur, je samen moet komen en elkaar moet helpen. We zijn gewoon sterker als we samen zijn.
AM: Kun je tenslotte meer vertellen over de projecten en performances die je doet met design studio The Rodina, zoals voor Vlisco&co, Tetem en A–Z Gallery?
YD: Door The Rodina heb ik een andere kant van de ontwerpwereld kunnen verkennen en ben ik ook anders gaan nadenken over mijn leven als grafisch ontwerper versus het leven als DJ/performer. The Rodina onderzoekt het concept ‘playbour’; de rol van play, performance en labour in hun werk als grafisch ontwerpers. De afgelopen jaren heb ik voornamelijk meegewerkt aan hun interactieve performances. Tijdens deze interventies stap ik ook weer in de rol van een alter-ego.
Mijn eerste grote project met The Rodina was ‘Print Futures 1.0’ voor Vlisco&co. Drie maanden lang begeleidden we inspirerende creatives uit Congo, Nigeria, Ivoorkust, Ghana, Benin en Togo. In de workshop brachten we een dialoog op gang over hedendaagse symboliek, de toekomst en de planeet om nieuwe verhalen over esthetiek te creëren. De oefeningen waren bedoeld om vrijheid te geven om te experimenteren met technieken, maar ook met de fascinaties en het handschrift van elke deelnemer. De winnende deelnemers krijgen nu hun eigen collecties bij Vlisco&co, die op dit moment in productie zijn.
Door verschillende rollen te combineren blijf ik nieuwe kunstenaars en concepten ontdekken en blijf ik me ontwikkelen op het gebied van feministische en collectieve frameworks, zwarte theorie en meerstemmigheid. Ook leer ik weer van de nieuwe generatie makers in mijn rol als educator aan de Design Academy Eindhoven. Onderdeel zijn van verschillende groepen zorgt er ook voor dat ik vele ervaringen en ideeën kan toepassen binnen mijn eigen beroepspraktijk.
OverThe Dialogue Room
Hoe kunnen we tijd en ruimte maken om met elkaar gedachten, inspiratiebronnen en vragen te delen over de dingen die ons bezighouden en de tijd waarin we leven? Deze wens vormde de aanleiding om een doorlopende reeks gesprekken met uiteenlopende Rotterdamse makers in gang te zetten. The Dialogue Room is het redactionele platform waarop we deze gesprekken als longreads publiceren, en online toegang bieden tot gerelateerde kunstenaarsprojecten. Tegelijkertijd is The Dialogue Room een uitnodiging, aan betrokkenen en aan jou als lezer, om te verlangzamen, tijd te geven en je door elkaars inzichten en verbeelding te laten voeden. Los van specifieke tentoonstellingen of events, bieden de gesprekken in The Dialogue Room gelegenheid om je te verdiepen in het doorlopende onderzoek, de ervaringen, bronnen en bespiegelingen die deel zijn van de artistieke praktijk.
Biografie
Yessica Deira (NL, 1994) is grafisch ontwerper, kunstenaar, DJ en producer. Deira rondde in 2020 haar Bachelor Graphic Design aan de KABK af. In 2021 is Deira de nieuwe tijdelijke Master Blacker Blackness gestart aan het Sandberg Instituut, dat zich richt op verbeelding als een methode om representaties van Blackness in kunst en design te dekoloniseren, te decoderen en te bevrijden. Deira is mede-oprichter van het vrouwelijke DJ-collectief AMPFEMININE, als curator werkzaam voor Sonic Acts en als educator aan Design Academy Eindhoven. Deira is daarnaast verbonden aan culturele instellingen en initiatieven zoals Musea Bekennen Kleur, Casco Art Institute en Metro54.
Abraham Meeuwsen (NL, 1991) behaalde zijn Bachelor Fine Art aan de HKU en werkt als programmeur, editor en creatief producent voor verschillende kunstprogramma’s en -instellingen, galeries en mediakunst festivals in binnen- en buitenland.