Tokovisie: een identiteit van velen - TENT Rotterdam | Platform voor hedendaagse kunst Tokovisie: een identiteit van velen - TENT Rotterdam | Platform voor hedendaagse kunst

TENT online

Tokovisie: een identiteit van velen
Tokovisie: een identiteit van velen - TENT Rotterdam | Platform voor hedendaagse kunst

Tokovisie: een identiteit van velen

Long read
Nederlands

Abraham Meeuwsen spreekt met kunstenaar, curator, onderzoeker en verhalenverteller Pris Roos. Pris Roos groeide in de jaren ‘80 op in toko Djaya Makmur, het familiebedrijf van haar ouders die uit Bogor, Indonesië emigreerden. Voor Pris Roos symboliseert de toko een ruimte van saamhorigheid, kleuren, geuren, eten, verhalen en een mengelmoes van mensen met verschillende achtergronden. De toko is een enorme inspiratiebron voor haar kunstpraktijk. Pris Roos werkt met verschillende media zoals schilderen, spoken word, video, performance en installatie. Door te focussen op observatie en goed te luisteren naar de mensen die ze ontmoet, reflecteert ze op onderwerpen als identiteit, migratie en herinnering.  (foto: Sanne Sanders)

Abraham Meeuwsen: Je was in 2020 één van de drie stadstekenaars van Rotterdam. Hoe heb je dat proces ervaren? Wat heb je uit die werkperiode meegenomen richting je beroepspraktijk nu? Hoe kijk je erop terug?

Pris Roos: Toen ik werd benoemd tot één van de stadstekenaars van Rotterdam, met als opdracht het thema ‘Mensen maken de stad’, paste dat heel erg goed binnen mijn straatje. Maar kort daarop brak de pandemie uit en werd het thema gewijzigd naar: ‘De stad in lockdown’. Mijn aanvraag voor de opdracht destijds ging echter over het maken van portretten, dus in het begin was het even omschakelen. Uiteindelijk heeft het me juist heel veel gebracht om het portretteren van mensen te verbreden naar echt observeren van de straat en de wijk. Bijvoorbeeld het stadsdeel Rotterdam-Zuid waar ik zelf woon, dat ik uitgebreid ben gaan vastleggen en tekenen.

AM: Je bent dus naast het maken van portretten meer gaan focussen op het vastleggen van omgeving en context?

PR: Zeker, de opdracht als stadstekenaar had voor een groot deel ook vorm- en materiaalonderzoek tot resultaat. Het was de eerste periode dat ik veel met oliepastel bezig ben geweest en ik ben daarin enorm gegroeid door bepaalde technieken verder te verfijnen. Uiteindelijk heb ik me echt volledig ondergedompeld in de opdracht en ben ik elke dag de straat op gegaan. Produceren en nog eens produceren. Ik voelde me echt een soort visuele journalist. Wat ik eigenlijk altijd in meer of mindere mate deed, daartoe had ik nu—naast het verbreden van technieken—de volledige vrijheid. Het bijzondere daarin was met name het standpunt dat ik kon innemen binnen de wijk door deze in al z’n kracht weer te geven in mijn werk.

AM: Is er een specifiek werk uit deze periode dat er voor jou in het bijzonder uitspringt?

PR: Mijn persoonlijke “hoogtepunt” tijdens deze werkperiode was toch wel de Black Lives Matter-demonstratie hier in Rotterdam op de Erasmusbrug. Dit moment heb ik in al z’n beladenheid, kracht, pijn en veelzijdigheid zo goed mogelijk proberen vast te leggen. Dit heeft geresulteerd in een zeer uitgesproken en activistisch werk.

AM: Je bent zowel binnen als buiten je werk zeer uitgesproken over wat er politiek en maatschappelijk speelt. Hoe verhoud je je hiertoe?

PR: In mijn werk houd ik mij bezig met maatschappelijke kwesties. Kwesties die mij aan het hart gaan en waar ik in mijn dagelijks leven sterk door ben beïnvloed en me dus ook voor inzet. Ik zie het als mijn plicht om me als beeldend journalist scherp uit te spreken vóór Black Lives Matter en tégen racisme en discriminatie. Samen met een groep Rotterdamse kunstenaars en onderzoekers ben ik ook het collectief Deconstructing.nl gestart om onderzoeksmatig racisme en discriminatie in Rotterdam in kaart te brengen, te bestrijden en te agenderen binnen (kunst)instellingen.

Verder vind ik het ook zeer belangrijk om met name kunstenaars en kunststudenten van kleur te begeleiden in hun ontwikkeling en hecht ik eraan om tussen andere kunstenaars te staan en samen te werken. Afgelopen zomer was ik bijvoorbeeld onderdeel van het mentoringprogramma voor de summerschool ‘All You Can Art’ in samenwerking met Kunsthal Rotterdam en Instituto Buena Bista (IBB) uit Curaçao. Ik deed een residency programma voor het Rotterdam Urban Arts Center (een initiatief van House of Urban Arts en SKAR) en afgelopen semester was ik external examinator van het Cultural Diversity programma bij de Willem de Kooning Academie.

AM: In jouw werk staat de niet-traditionele Nederlander centraal. Dit dominante perspectief is niet zomaar een thema maar een geleefde ervaring. Hoe ga je hierin te werk?

PR: Sinds iets meer dan twee jaar woon ik in Rotterdam en naast part-time werken in de toko richt ik mij op het maken van autonoom werk en spreek ik mij activistisch uit over maatschappelijke problemen om zo voor en door iedereen het niet-traditionele Nederlandse narratief zichtbaarder te maken.

Zowel tijdens mijn studie beeldende kunst als bij de werkzaamheden in de toko van mijn familie raakte ik gefascineerd door de verhalen van naasten en door kortstondige ontmoetingen met passanten, in de toko, op straat en op andere plekken. De persoonlijke verhalen van mensen vormen de inspiratie voor mijn portretten. In het vertellen en luisteren ontstaat er een verbinding die ik omzet in woord en beeld maar ook in installaties. Tegelijkertijd ben ik zelf ook heel erg open over mijn persoonlijke geschiedenis en de hoogte- en dieptepunten uit mijn leven. Luisterend naar de ander in de intieme setting van hun eigen woning blijft er niets verborgen achter een façade.

AM: Hoe ziet je maakproces er doorgaans uit?

PR: Binnen mijn maakproces ben ik naast het gesprek altijd veel bezig met vorm- en materiaalonderzoek. Wat gebeurt er bijvoorbeeld wanneer portretten op papier, karton of canvas elkaar overlappen en een grootschaliger werk worden? Of wanneer ik het geschilderd portret vervang met woorden en deze voordraag voor een onbekend publiek? In mijn werken wil ik niet alleen de resultaten in geschilderde beelden tonen, maar juist ook de interpretatie van dat verhaal op mijn eigen achtergrond projecteren. Ik wil transparant zijn en anderen wijzen op de rijkheid en onzichtbaarheid die ik zelf ervaar bij het zien van en spreken met mensen in mijn directe omgeving. Over de zorgvuldige verbindingen die ik aanga over herkomst, in de zoektocht naar identiteiten die wij met elkaar delen.

Installatiefoto van het groepsproject ‘A Funeral for Street Culture’ van Metro54 en Rita Ouédraogo gehost door Framer Framed, Amsterdam (2021). © Eva Broekema / Framer Framed.
Installatiefoto van het groepsproject ‘A Funeral for Street Culture’ van Metro54 en Rita Ouédraogo gehost door Framer Framed, Amsterdam (2021). © Eva Broekema / Framer Framed.

AM: Welke ontwikkeling heb je hierin persoonlijk doorgemaakt?

PR: Door de jaren heen ben ik steeds meer gaan variëren in portretvorm. Twee jaar geleden begon ik met een zoektocht naar Nederlanders met een migratieachtergrond en bezocht ik hen thuis. Ik maakte gebruik van audio-opnames om deze bezoeken vast te leggen en bij thuiskomst heb ik herhaaldelijk de gesprekken opnieuw afgespeeld om echt te luisteren naar de ander. Voor mijn tentoonstelling “I live less in Vietnam than in the Netherlands – I live in the Netherlands more than in Vietnam, story of A vinh Tran, a chinese woman who fled Vietnam in the 1970s” (MAMA, Rotterdam 2020), maakte ik een houten bootconstructie waarin verscheidene kleine en grote rijstzakken werden verzameld uit de keuken van mijn vader. Naast die installatie was er een tekst over de ervaringen van A vinh Tran, gecombineerd met een collective reading van die tekst. Daarnaast stond ook het delen van recepten van mijn familie met het publiek centraal.

Iets wat ik heel belangrijk vind is het observeren en vinden van onzichtbare, alledaagse schoonheid op straat, waarin het verhaal en de mens centraal staan. Deze mensen staan symbool voor mijn vader en moeder. Mijn zwijgzame ouders die in de jaren zeventig naar Nederland zijn gekomen vanuit Bogor, Indonesië. Uit een soort onzekerheid van mijn kant, de geslotenheid en het zwijgzame binnen mijn familie naar ons kinderen toe, weet ik slechts flarden van de dieperliggende geschiedenis van mijn ouders. Het heeft mij strijdbaar gemaakt om de verhalen van anderen aan te horen en hieraan recht te doen. Hiermee is mijn werk tegelijkertijd een zelfportret van mij en mijn familie.

AM: Met welke projecten ben je momenteel bezig?

PR: Sinds kort ben ik explicieter in het onderzoeken van mijn eigen Indonesische achtergrond en het leren van de complexe geschiedenis van Indonesië, De Molukken en West-Papua. In vrijwel al mijn werken gaat het ook over identiteit, herinnering en (h)erkenning. Tot op heden heb ik mij altijd verdiept in de individuele verhalen die elk persoon met zich meebrengt en daarin zag ik verschillen, maar observeerde ik ook duidelijk overeenkomsten waarin mensen bij elkaar samenkomen en een identiteit delen. Namelijk: we zijn allemaal naar Nederland gekomen—of zijn de dochters en zonen van migranten—en we spreken Nederlands.

AM: Kan je verder ingaan op dit onderzoek in relatie tot de thema’s identiteit, herinnering en (h)erkenning?

PR: Ik ben in de jaren ‘80 opgegroeid in de toko van mijn ouders in Alkmaar, genaamd toko Djaya Makmur. Een eethuisje waar je de geuren van garnalenpasta, citroenblaadjes en curry al van ver in de straat kon ruiken. Dit is de plek waar ik als kind samen met mijn broer, tussen de vitrines vol met Indonesische gerechten en door de keuken, naar boven rende om te spelen, te tekenen en huiswerk te maken. Ik weet niet beter dan dat mijn ouders altijd hard werkten, van ‘s ochtends vroeg  tot ‘s avonds laat. Inmiddels hebben mijn ouders drie toko’s gehad en ook weer doorverkocht aan andere Indonesische gezinnen. Als het ware erfgoed dat doorgegeven wordt. Op dit moment is hun huidige toko Gembira uitgegroeid van een Indonesisch eethuisje naar een gigantische ruimte in Almere, waar er naast een Indonesische keuken ook een supermarkt is met producten uit Centraal- en Zuidoost-Azië, het Caribisch gebied, Noord- en Centraal-Afrika en Noord- en Zuid-Amerika.

Zelf ben ik vanaf mijn 15de begonnen met werken in de toko, steeds een paar dagen in de week en nog steeds werk ik er met veel plezier. Het is een familiebedrijf waar ik alles heb geleerd, dichtbij familie ben en waar ik veel inspiratie op doe voor mijn kunstpraktijk. Maar belangrijker nog draagt de toko een visie uit waar ik naar zoek binnen mijn eigen werk. Als dochter van Indonesische migranten is er altijd een verwachting om op een dag de toko over te nemen. Al mijn neven en nichten zijn ook opgegroeid in een toko en hebben inmiddels de zaak van hun ouders overgenomen. Hetzelfde geldt, nu mijn ouders hun pensioen naderen, voor mijn broer in het geval van de toko van mijn ouders. Jarenlang heb ikzelf ook gedacht: “Moet ik het niet helpen overnemen?” De toko staat symbool voor het Indonesisch erfgoed van de familie, maar ook voor de diaspora van migranten over de hele wereld. Een plek waar men terecht kan om verhalen te delen, de ander te ontmoeten en voor de geur en smaak van het vader- of moederland. Het is daarom mijn visie om het bewustzijn en het idee van een toko naar mijzelf toe te trekken en vorm te geven binnen mijn kunstpraktijk.

AM: Hoe zien we dit terug in jouw werk?

PR: In mijn werk zie ik iets wat ik sociaal realisme noem. Ik ben aan de ene kant gefascineerd door de blik van de gewone mens binnen de alledaagse werkelijkheid, maar daarnaast zoek ik bewust naar verhalen van meer onzichtbare Nederlanders met een migratieachtergrond, om deze vervolgens te delen met een breed publiek. Dit doe ik met de overtuiging dat er nog zoveel te vertellen valt over de gedeelde identiteit van Nederland en datgene wat men niet weet omdat het niet wordt gezien. Er zit voor mij een enorme noodzaak in het gegeven om juist deze verhalen te vertellen.

De komende periode wil ik mijn aandacht grotendeels richten op zowel mijn eigen identiteit en werkwijze als het onderzoeken van de Indonesische diaspora in Nederland. Aan de hand van een samenwerkingsproject, waarvoor ik een O&O-bijdrage van CBK ontving, wil ik daarom de ontstaansgeschiedenis van batikkunst inzichtelijk maken door deze, aan de hand van verhalen van migranten uit de Indonesische archipel en hieraan verwant erfgoedmateriaal, te verweven met de Indonesische taal en identiteit.

AM: Kan je meer vertellen over dit samenwerkingsproject?

PR: Het project ‘Batik X Liliawati’ richt zich op het vertalen van het batik-handboek ‘Seni kerajinan: Batik Indonesia’, een standaardwerk geschreven in Bahasa Indonesia in de jaren ’80, door middel van een community van tweehonderd Bahasa Indonesia sprekende amateurvertalers. Deze community bestaat uit  migranten van alle leeftijden die wonen in verschillende regio’s in Nederland en afkomstig zijn van uiteenlopende eilanden en regio’s in Indonesië. De vertalers vertalen elk een aantal pagina’s van het batik-handboek naar het Nederlands. Daarnaast beantwoorden ze middels een vragenlijst ook vragen over hun kennis van batik en over hun eigen afkomst.

In samenwerking met kunstenaar en batikonderzoeker Sabine Bolk en schrijver en historicus Yulia Pattopang richt ik me op het onderzoeken, verzamelen, verwerken en digitaliseren van de resultaten. De vertalingen zullen in de eerste fase verwerkt worden tot een digitaal platform waar het vrij toegankelijk door iedereen kan worden ingezien. In de tweede fase van het project geven we hieraan vervolgens verder vorm en bestemming.

AM: Wat maakt specifiek dit batik-handboek zo bijzonder?

PR: ‘Seni kerajinan batik Indonesia’ bevat 500 pagina’s over de geschiedenis en ontwikkeling van batik in Indonesië en gaat dieper in op de betekenis van symbolen en patronen uit verschillende regio’s en het historische verband met Nederland. Het handboek staat in Indonesië bekend als een musthave voor elke kenner en liefhebber van batik. Voor zover bekend is er geen vertaling van dit boek beschikbaar. Aangezien ikzelf niet vloeiend Bahasa Indonesia spreek  zullen er zowel voor mij, het team en de vertalers veel verrassende en interessante informatie en invalshoeken uit naar voren komen over de precieze inhoud van het batik-handboek.

Het digitaal platform zie ik als het archief en een plek van samenkomst voor de vertalingen van het batik-handboek. Met steeds pop-ups bij de desbetreffende pagina’s van iedere vertaler met meer persoonlijke achtergrondinformatie. Het digitaal platform is daarnaast verbonden met de website Journeytobatik.org, opgezet door Sabine Bolk. Dit is een online platform speciaal ontwikkeld rondom de geschiedenis van batik en hedendaagse ontwikkelingen, dat functioneert als een database voor verschillende projecten, waaronder dit vertaalproject.

AM: Welk doel heb je voor ogen met dit project?

PR: Mijn initiële doel is om de batik-technieken beter te leren kennen en te (her)ontdekken aan de hand van de vertalingen van het batik-handboek en de verhalen van de vertalers. Zo ontwikkelen we een eigen batik-taal en kledingstijl geïnspireerd op de tocht vanuit het moederland naar Nederland.

Het hele proces zal een zoektocht zijn naar het vinden, verliezen, behouden en/of winnen van identiteit met behulp van taal en erfgoed in de vorm van batik. Het is daarnaast een zoektocht naar het samenbrengen van migranten uit de Indonesische archipel die zich kort of lang(er) geleden in Nederland hebben gevestigd. Ten slotte is het ook een zoektocht die gaat over het (her)ontdekken en (her)waarderen van batik als autonome kunstvorm. De meeste werkwijzen, technieken en formules zijn niet alleen beroepsgeheimen, maar ook geheimen van afzonderlijke regio’s in Indonesië. Iedere regio en familie heeft namelijk zijn eigen formules, symbolen en patronen en daarmee ook zijn eigen batik-taal.

Hierbij zoek ik naar antwoorden op vragen als: kan ik als Indonesische kunstenaar, geboren en wonend in Nederland, ook mijn eigen batik-taal creëren vanuit de oorspronkelijke Indonesische batik-taal? En wat betekent de moedertaal voor je wanneer je niet meer in het moederland woont en deze taal niet meer dagelijks spreekt? Zo kunnen we aan de hand van de antwoorden ook verder ingaan op de achtergrond van de vertalers zelf en wil ik een groot aantal van hen persoonlijk thuis bezoeken.

Daarnaast willen we publieke lezingen organiseren en heel graag sprekers als Amanda Pinatih (kunst-historicus en design-curator Stedelijk Museum, Amsterdam), Sabine Bolk, Yulia Pattopang, Henry Timisela (directeur Moluks Historisch Museum) en Raki Ap (woordvoerder Free West Papua Campaign) uitnodigen om over de verschillende perspectieven van de Indonesische, Molukse en West-Papuaanse geschiedenis te spreken en deze te delen. Samen met Sabine Bolk, Myrthe Groot en Romée Mulder van Guave (een kledinglabel gebaseerd op batik en duurzaamheid) willen we batik-workshops geven aan de vertalers en zullen er lezingen/bijeenkomsten worden gehouden met presentaties van en gesprekken over wat er precies in het batik-handboek staat.

AM: Waar ben je naar op zoek voor je eigen werk binnen dit project?

PR: Waar ik naar op zoek ben in mijn werk is een verhalende eenheid die geleidelijk ontstaat zonder uit te gaan van per se één narratief, maar van de identiteit van velen. Uiteindelijk ben ik vooral geïnteresseerd in onderzoek naar identiteit in combinatie met het creëren van toegepaste werken. Verder moet ik toelichten dat de geschiedenis van de Indonesische archipel en haar bewoners zeer gecompliceerd is. Ik besef hoe moeilijk het is om precies te omschrijven wat de correcte benaming is van migranten vanuit de Indonesische archipel, terwijl er nog staten zoals RMS (Republik Maluku Selatan/Republiek der Zuid-Molukken) en West-Papua strijden voor hun onafhankelijkheid van Indonesië. Terwijl men hier tegelijkertijd ook batik draagt. Ik kan de Molukkers en West-Papua’s niet omschrijven als Indonesiërs, maar in mijn onderzoek naar verhaal, herkomst en erfgoed zoek ik wel actief naar de verbinding tussen die regio’s. Misschien is het gezamenlijk vertalen van een boek over het erfgoed van onze moedertaal naar de Nederlandse taal een moment om te verbinden? Maar ook een moment van zelfbeschikking en (h)erkenning van de eigen identiteit?

AM: Zijn er nog andere projecten die je niet onbenoemd wil laten?

PR: Momenteel ben ik ook bezig met een onderzoek naar en verdieping in literatuur en activisme voor lange-termijn samenwerkingsprojecten in 2022-2023. Daarnaast ben ik begonnen met het aanleggen van een mini-bibliotheek in mijn atelier op Rotterdam-Zuid. Hier worden zines, kinderboeken en graphic novels van illustratoren en schrijvers van kleur over mensen van kleur samengebracht en uitgewisseld. Zelf ben ik ook begonnen met de eerste schetsen van een interactief kinderboek over het opgroeien als bi-cultureel kind in de toko van mijn ouders. Een verhaal gebaseerd op mijn eigen leven waarin herinnering en fantasie vermengen in een wereld van avonturen in het groen van Bogor en de bruine bakstenen van Alkmaar.

Al deze projecten vragen om een flexibele positie tussen maker en individu, tussen verzamelaar, onderzoeker en samenwerker, tussen herkomst en taal. Hierin wil ik verder leren hoe ik mensen mee kan nemen in mijn zoektocht en ruimte kan bieden aan anderen. Aan houvast en twijfel, belang en kwetsbaarheid. Tegelijkertijd haal ik ook veel plezier uit het blijven maken van individuele portretten en verhalen waarin ik kan experimenteren met materialen en kleur. Verder wil ik me nog verder verbinden met activisme en mentoring. Want ik zie het als mijn erfgoed om het gevoel en de geschiedenis van de toko (en dus de erfenis van mijn familie) actief uit te dragen in mijn beroepspraktijk.

Over The Dialogue Room

Hoe kunnen we tijd en ruimte maken om met elkaar gedachten, inspiratiebronnen en vragen te delen over de dingen die ons bezighouden en de tijd waarin we leven? Deze wens vormde de aanleiding om een doorlopende reeks gesprekken met uiteenlopende Rotterdamse makers in gang te zetten. The Dialogue Room is het redactionele platform waarop we deze gesprekken als longreads publiceren, en online toegang bieden tot gerelateerde kunstenaarsprojecten. Tegelijkertijd is The Dialogue Room een uitnodiging, aan betrokkenen en aan jou als lezer, om te verlangzamen, tijd te geven en je door elkaars inzichten en verbeelding te laten voeden. Los van specifieke tentoonstellingen of events, bieden de gesprekken in The Dialogue Room gelegenheid om je te verdiepen in het doorlopende onderzoek, de ervaringen, bronnen en bespiegelingen die deel zijn van de artistieke praktijk.

Biografie

Pris Roos (1984) behaalde haar Bachelor Fine Art aan de KABK in den Haag en een Master Fine Art aan de HFBK in Hamburg. Ze was in 2020 één van de drie stadstekenaars van Rotterdam en exposeerde onder andere bij Kunsthal Rotterdam, Metro54,  Framer Framed, MAMA, Verhalenhuis Belvédère, Print&Play X Boijmans Hillevliet en Galerie Pouleouff. Voor de werkperiode 2021-2022 ontvangt zij de Werkbijdrage Start van het Mondriaan Fonds, en voor haar samenwerkingsproject ‘Batik X Liliawati’ ontving zij een O&O bijdrage van CBK Rotterdam.

Pris Roos wordt gerepresenteerd door Hama Gallery in Amsterdam. Van 1 oktober t/m 21 november 2021 is haar eerste solotentoonstelling ‘Commune’ hier te zien.

Abraham Meeuwsen (1991) behaalde zijn Bachelor Fine Art aan de HKU en werkt als producent en programmeur voor verschillende kunstprogramma’s en -instellingen, galeries en mediakunst festivals in binnen- en buitenland.