Simon Starling, Charles & Ray Eames, Carlo Zanni, Joachim Koester, Persijn Broersen & Margit Lukács, Jodi, Roman Ondák, Simon Norfolk, Roy Arden, Ken Jacobs, Louis De Cordier, Morgan Fisher

Inmiddels is de technologie zoveel verder en vinden ook kunstenaars telkens weer nieuwe vormen om klassieke noties als dimensie en schaalverhouding te exploreren. Van nanotechnologische close-ups tot kosmische grandeur, onderzoekt de tentoonstelling Aspect Ratio hoe beeldende kunst en wetenschap een dialoog aangaan met als centrale inzet: de mens als maatstaf in een steeds verder uitdijend technologisch universum.

In de eenentwintigste eeuw beleeft het elektronische scherm een absolute doorbraak. Van uurwerk tot mp3-speler, van de eigen computer tot op elke straathoek zijn beeldschermen niet meer weg te denken. Van het gigantische multiplex-doek tot het schermpje van de mobiel, van de breedbeeld home cinema tot het ingebouwde filmschermpje in de rugleuning van een trein of vliegtuig, van monitor in de pocket game-console tot de hele façade (of zelfs ‘huid’) van een commercieel gebouw: schermen zijn alomtegenwoordig en nemen ook alle mogelijke vormen en gedaantes aan.

Een belangrijk neveneffect hiervan is de teloorgang van het integere beeldformaat, en de verwaarlozing van de vaste ‘aspect ratio’, de aandacht voor de specifieke verhoudingen inherent aan elk cinematografisch beeld. Twee vragen dringen zich op: Hoe ‘rekbaar’ is het begrip ‘scherm’ geworden? En hoe ‘rekbaar’ is het menselijke bevattingsvermogen? De enorme explosie in formats en technologische innovaties, telkens getypeerd door een spel met schaal en dimensies, sorteert een dubbelzinnig effect. Enerzijds een scala aan inspirerende mogelijkheden, anderzijds ook heel wat verwarrende neveneffecten als gevolg van deze snelle ontwikkelingen.

Miniaturisering van technologie
Grote omwentelingen schuilen vaak in een klein hoekje. De miniaturisering die het gevolg is van steeds kleinere micro-processoren, heeft een impact op talloze fronten. Niet alleen de schermen, ook de camera’s krimpen voortdurend in omvang. De logge 35 mm-camera kreeg inmiddels concurrentie van registratietechnieken die nauwelijks een balpen groot zijn. In de wetenschap is de fotografische camera ‘als venster op de wereld’ dan ook al lang voorbijgestreefd en vervangen door andere visualiseringsmethoden. Zo ontstaan nano-technologische beelden door middel van electronen of atoommicroscopen, en is een lichtbron absoluut geen vereiste meer om iets zichtbaar te maken. De spitstechnologische camera is een actieve agent die de werkelijkheid voor ons tot een visuele voorstelling ‘codeert’ in plaats van er een analoge reproductie van te maken. Het menselijke oog is al lang niet meer de referentie om de wereld te observeren. Ons voorstellingsvermogen wordt meermaals overtroffen door beelden die het onwaarneembare wetenschappelijk representeren.

Het ‘krimpen’ en het daardoor juist alomtegenwoordig worden van technologie, doet iets met de manier waarop we in de wereld staan, en ook met de manier waarop we onszelf zien, hoe we ons situeren in dat grotere, steeds complexere geheel. De ‘close up’ kwam dankzij de cinema ons cultureel idioom verrijken op een fantastische manier: het fotografisch detail, uiterst levendig en enorm uitvergroot op een groot doek. Maar de technieken zijn inmiddels zover dat we niet meer opkijken van ongeboren leven dat in 3D gevolgd kan worden, of wat DNA dat voor onze ogen in elkaar gepuzzeld wordt.

lees meer

Wat doen kunstenaars/filmmakers met het idee van fysieke intimiteit, nu de uiterste grens is bereikt? Kunnen kunstenaars zich überhaupt nog meten met de impact van wetenschappelijke iconografie? Maar hoe ‘realistisch’ zijn wetenschappelijke beelden? Welke vormelijke conventies gaan ermee gepaard? En hoe kunnen audiovisuele kunstenaars die op een betekenisvolle manier naar hun hand zetten?

Alziend oog
Het gebeurt maar af en toe dat er fundamenteel nieuwe kijkervaringen worden aangeboden. Sinds de oudheid turen we naar de grenzen van het heelal, maar pas sinds de eerste astronauten hebben we een fotografisch beeld van onze eigen planeet, en kunnen we onszelf situeren. Satelliettechnologie leidde inmiddels tot GPS en Google Earth, wat ons in staat moet stellen ons elk moment op elke plaats op aarde te kunnen oriënteren, om tegelijk een god neer te kijken op onszelf. Handig, maar ook verontrustend soms. Wat doet Google Earth met ons wereldbeeld, ons zelfbewustzijn en met de beeldcultuur? Wat betekenen landsgrenzen nog? Wie monitort het alziende oog? Waar houden de supercomputers zich schuil die dit allemaal mogelijk maken? Raken we binnenkort uitgekeken op onze eigenste aardbol?

Achter dit alles staat de exponentieel toenemende capaciteit van computergeheugens en allerhande processoren, die op de kleinst mogelijke schaal de grootst mogelijke versnelling teweeg brengt. Hoe lang blijft de mens nog de maatstaf van alle dingen?

Edwin Carels, december 2008

kunstenaars

Simon Starling, Charles & Ray Eames, Carlo Zanni, Joachim Koester, Persijn Broersen & Margit Lukács, Jodi, Roman Ondák, Simon Norfolk, Roy Arden, Ken Jacobs, Louis De Cordier, Morgan Fisher