Ine Lamers, Pim Palsgraaf, Jan van Nuenen, Aletta de Jong, Frank Bruggeman, Beatrice Jansen, Erik Sep, Arjen van Krieken, Duotuin.

De actuele maatschappelijke betrokkenheid bij milieuproblematiek heeft zich ontwikkeld tot een debat met mythische proporties: de strijd lijkt te gaan tussen goed en kwaad, tussen waarheid en leugen, en tussen angst en hoop. Maar is de scheidslijn tussen milieuvriendelijk en milieuvervuilend wel zo nauwkeurig te trekken? De werken in deze tentoonstelling gaven een blik op een verwarrende wereld, waarin het vervuilde landschap paradijselijk lijkt, een mondiale kwestie persoonlijk wordt, en schoonheid een grimmige kant kent.

In de computeranimatie Evolizer (2007) schetst filmmaker Jan van Nuenen een beeld van een uit de hand gelopen evolutie. Robotachtige figuren bewegen zich door een futuristisch kleurloos stadsdecor. Wanneer een van hen een doos opent, brengen spontane modulaties steeds meer organische vormen voort en komt het tot een strijd om te overleven. Jan van Nuenen bouwt zijn computeranimaties op uit fragmenten van gevonden beeldmateriaal op het internet. Hij bewerkt het materiaal tot experimentele films waarin landschappen, mensen en machines zich in hoog tempo vermenigvuldigen, transformeren en muteren.

Voor de installatie Psilotum Nudum gebruikt Arjen van Krieken afgedankte materialen, de materiële gevolgen van onze huidige consumptiemaatschappij. Van Krieken construeert zijn monumentale sculpturen uit schroot. Auto-onderdelen, bromfietsframes en afgedankte huishoudelijke materialen voegt hij associatief samen tot beelden die een eigen leven lijken te gaan leiden. In zijn organische installaties is de industrialisatie verworden tot een autonoom proces waarop de mens allang geen invloed meer lijkt te hebben.

In haar fotoserie Nature Illusions verbeeldt Beatrice Jansen het verlangen om het gemis aan verdwijnende natuur te compenseren. De echte natuur maakt steeds meer plaats voor een kunstmatige: een zendmast die het uiterlijk van een boom heeft en een geschilderd woestijnlandschap dat een binnenplaats moet opfleuren. De natuurervaring wordt een consumptieartikel waarbij de oorspronkelijke natuur er niet meer toe doet.

Frank Bruggeman is gefascineerd door de natuur en de wijze waarop mensen daarmee omgaan. Hij analyseert leefomgevingen en presenteert zijn bevindingen in een geheel persoonlijk classificatiesysteem. In zijn installatie Natureobject #1 combineert hij felblauw tuingereedschap met gedroogde en levende planten. Het werk lijkt in eerste instantie een traditioneel bloemstuk, maar wijkt af door het materiaalgebruik.

lees meer

Ine Lamers legde de natuurlijke omgeving en randen van steden nabij het Oeralgebergte vast in een serie evocatieve foto’s, geïnspireerd op een gedicht van de Russische dichter Fyodor Tiutchev. Het gebied staat bekend om de verregaande industrialisatie en de economische hervorming van het platteland tijdens het communisme. De wijze waarop de bevolking de Russische ‘moeder aarde’ mystificeert, liefheeft of zelfs adoreert staat hiermee in schril contrast. De groot formaat fotowerken maken ons op geraffineerde wijze deelgenoot van een onzekere werkelijkheid waarin het industriële en het natuurlijke in elkaar over lijkt te gaan en het verval van de natuur ook schoonheid herbergt.

Tom Mosman en Margriet Essink werken sinds 1990 samen onder de naam Duotuin. Ze zijn beiden beeldend kunstenaar en hovenier. Ze stellen dat elk tuinontwerp in feite een reflectie is op een maatschappelijke actualiteit. Zoals in de Renaissance tuinontwerpen geometrisch waren om de gevaarlijke en woeste natuur te temmen, zo zijn de Duotuin-ontwerpen nu organische rustpunten in een wereld waar de natuur wordt bedreigd. Hun installatie Rotterdam 2053 refereert aan de watersnoodramp van 1953. De stijgende zeespiegel en de toenemende hoeveelheid rivierwater maakt bewoning in de toekomst misschien alleen nog in drijvende vorm mogelijk.

De Multiscape-sculpturen van Pim Palsgraaf zijn van een lugubere schoonheid. Vossen, herten en andere opgezette dieren torsen een geïndustrialiseerd stadslandschap op hun rug of klimmen erbovenuit. De zachte vacht en sprekende kleuren van de dieren contrasteren met de grijze kleur en strakke vorm van het stedelijk bouwsel. Verstedelijking wordt gepresenteerd als wildgroei, als tumor die uit het dier ontspruit en het uiteindelijk zal vellen.

Erik Sep bouwt miniatuursteden, torens van lego en ijzer en huizen van bouwafval en versmolten plastic tot een organisch groeiende stad. Favelatower is een krottenwijktoren in miniatuur voor de eenentwintigste eeuw. Net als de echte ‘favelas’ dwingen ruimtegebrek en technische beperkingen tot ingenieuze oplossingen. In de fictieve wereld van Erik Sep bestaat geen planologie; wegen leiden naar onbekende bestemmingen, huizen verrijzen op daken van andere huizen.

Hoe is de relatie tussen de mens en de stedelijke leefomgeving? Bestaat er zoiets als individuele ruimte of wordt alles van bovenaf bepaald? Aletta de Jong probeert een antwoord te vinden op deze vragen. Door haar fascinatie voor eetbare planten in het wild en in de stad wilde ze stedelingen erop wijzen dat ze in hun eigen voedselbehoefte kunnen voorzien. Zo inventariseerde en determineerde ze alle planten rondom het stadhuis van Rotterdam op toxische waarden. In opdracht van het Erasmus Medisch Centrum onderzocht ze de toepassing van groen ter bevordering van het genezingsproces. In de fotoserie City Green, die ze in Londen maakte, legde ze vast hoe mensen zich groen in hun omgeving toe-eigenen.

kunstenaars

Ine Lamers, Pim Palsgraaf, Jan van Nuenen, Aletta de Jong, Frank Bruggeman, Beatrice Jansen, Erik Sep, Arjen van Krieken, Duotuin.